Aan het einde van de les kun je signaalwoorden herkennen en gebruiken om teksten beter te begrijpen en te schrijven.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je signaalwoorden herkennen en gebruiken om teksten beter te begrijpen en te schrijven.
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je al over signaalwoorden?
Slide 2 - Woordweb
Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden of groepen woorden die de relatie tussen zinnen en alinea's aangeven. Ze helpen om de structuur en samenhang van een tekst te begrijpen.
Slide 3 - Tekstslide
Soorten signaalwoorden
Er zijn verschillende soorten signaalwoorden, zoals: tijd, oorzaak-gevolg, vergelijking, toelichting-voorbeeld, tegenstelling, opsomming en samenvattend
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld: Tijd signaalwoorden
Voorbeelden van tijd signaalwoorden zijn: eerst, vervolgens, daarna, tenslotte.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld: Oorzaak-gevolg signaalwoorden
Voorbeelden van oorzaak-gevolg signaalwoorden zijn: omdat, daardoor, hierdoor, dus.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld: Vergelijking signaalwoorden
Voorbeelden van vergelijking signaalwoorden zijn: zoals, net als, evenals.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld: Tegenstelling signaalwoorden
Voorbeelden van tegenstelling signaalwoorden zijn: maar, echter, hoewel, toch.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld: Opsomming signaalwoorden
Voorbeelden van opsomming signaalwoorden zijn: ten eerste, bovendien, ook, verder.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld/ toelichting signaalwoord
Ze geven voorbeelden om iets duidelijker te maken. Bijvoorbeeld: "bijvoorbeeld," "zoals," "neem nu."