Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica
Je zoekt het werkwoordelijk gezegde in de zin.
Maar...
Wat is het werkwoordelijk gezegde eigenlijk?
STAP 1
1 / 22
volgende
Slide 1:
Open vraag
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Je zoekt het werkwoordelijk gezegde in de zin.
Maar...
Wat is het werkwoordelijk gezegde eigenlijk?
STAP 1
Slide 1 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
Elke vrijdagavond
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?
A
jullie
B
kerstkaarten
C
Sturen
Slide 3 - Quizvraag
Je zoekt het onderwerp in de zin.
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?
STAP 2
Slide 4 - Open vraag
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Jan en Henk fietsen naar huis.
A
Jan
B
Henk
C
Jan en Henk
D
huis
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Gisteren heeft hij een spelletje gespeeld.
A
Gisteren
B
een spelletje
C
heeft
D
hij
Slide 6 - Quizvraag
LIJDEND VOORWERP
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen: Wie/wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde?
Voorbeeld
Mark heeft mij gisteren een cadeautje gegeven.
Onderwerp: Mark
WWG: Heeft gegeven
Wat heeft Mark mij gegeven?
Een cadeautje.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Marjan heeft vandaag appels gekocht.
A
vandaag
B
appels
C
Marjan
D
heeft gekocht
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Morgen krijg ik een nieuwe fiets.
A
Morgen
B
krijg
C
ik
D
een nieuwe fiets
Slide 9 - Quizvraag
Heeft elke zin een lijdend voorwerp?
Ja
Nee
Slide 10 - Poll
Let op!
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp.
Voorbeeld:
Van dat gezeur wordt
zij boos.
Wie of wat wordt zij boos?
Slide 11 - Tekstslide
MEEWERKEND VOORWERP
Het meewerkend voorwerp herken je doordat er '
aan wie
' of '
voor wie
' voor de zin gezet kan worden.
Staat het woord -aan of -voor al in de zin? Dan weet je al dat er een meewerkend voorwerp in de zin zit!
Slide 12 - Tekstslide
Je vindt het meewerkend voorwerp door te vragen:
Aan/voor wie + onderwerp + werkwoordelijk gezegde + lijdend voorwerp
Voorbeeld:
Hij geeft haar het cadeau.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 13 - Tekstslide
BIJWOORDELIJKE BEPALING
Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de volgende vragen:
Waar, wanneer, waarom, waarmee, hoe en hoeveel.
Er hoeft niet per se een bijwoordelijke bepaling in een zin te staan.
Er kunnen ook meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin staan.
Alles wat je overhoudt na het ontleden van een zin, noem je de
bijwoordelijke bepaling. De bijwoordelijke bepaling is
dus eigenlijk 'de prullenbak'.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeldzin:
Vorige week wilden Sara, Maroua en Doha een cadeaubon kopen bij de boekhandel voor meester Jeffrey.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is de persoonsvorm?
Wat is het onderwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat blijft er over?
Slide 15 - Tekstslide
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa
geschreven.
.
Slide 16 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.
Slide 17 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
bijwoordelijke bepaling
Ik
geef
mijn oma
een bosje bloemen.
regelmatig
Slide 18 - Sleepvraag
DE EVALUATIE
Na deze les kun je de onderstaande zinsdelen benoemen:
- De persoonsvorm
- Het werkwoordelijk gezegde
- Het onderwerp
- Het lijdend voorwerp
- Het meewerkend voorwerp
- De bijwoordelijke bepaling
Slide 19 - Tekstslide
Ik heb alle doelen behaald
Ik heb de meeste doelen behaald
Ik heb de doelen niet behaald
Slide 20 - Poll
Wat vonden jullie van deze les?
Tips en tops
Slide 21 - Open vraag
EN WE GAAN DOOR!
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zinsdelen herhaling M3
Oktober 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Grammatica : zinsdelen herhaling M3
December 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Lijdend en meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
April 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica : zinsdelen herhaling M3
Oktober 2023
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Bijwoordelijke bepaling
April 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
September 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
Mei 2022
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
1.8 en 1.9 Zinsdelen, persoonsvorm
September 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3