Hoofdstuk 2 Nig

Tellen 
blz. 25
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsWOStudiejaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Tellen 
blz. 25

Slide 1 - Tekstslide

Meet the locals...
... en maak een praatje.

Waar werk je? 
Ik werk bij Safran in Alkmaar
Hoe vind je ... / Vind je het leuk?
Ja, leuk! ik vind het erg leuk.
Wil je een kop koffie of thee?
Ja, graag. / Koffie graag. / Nee, dank je.
blz. 6/7/22

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
familierelaties
mensen beschrijven
de tijd, dagen, maanden, seizoenen
zinsstructuurpossesief pronomen
uitspraak a - aa

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdzin
Ik
Hij
Mijn moeder
kom
werkt
is
uit Engeland
bij TNO
62 jaar
subject - verb - rest

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzin met inversie
ik
hij
mijn moeder
kom
werkt
wordt
uit Engeland terug.
bij TNO
62 jaar
Volgend jaar
Sinds kort
Op 3 oktober
element - verb - subject - rest

Slide 6 - Tekstslide

ja/nee-vraag
jij
hij
jouw moeder
Kom
Werkt
Is
uit Engeland
bij TNO
62 jaar
?
?
verb - subject - rest 
?

Slide 7 - Tekstslide

vraagwoorden
hoe
waar
welk / welke
wie
hoeveel
wat
?
wanneer
waarom
opdracht 3
Wie ben ik?
Hoe heet jij?
Hoeveel weegt hij?
Wat eten wij
Welke kleur kies jij?
Welk boek kies jij?
Wanneer komen jullie?

Slide 8 - Tekstslide

vraagwoordvraag
je
hij
je
kom
Waarom
Waar
uit Engeland
bij Safran
nu
?
?
vraagwoord - verb - subject - rest (- verb)
?
Wanneer
werkt
ben

Slide 9 - Tekstslide

hoofdzin 
luisteren

Slide 10 - Woordweb

hoofdzin
met inversie
hebben

Slide 11 - Woordweb

ja/nee-vraag
werken

Slide 12 - Woordweb

vraagwoord-vraag
wonen

Slide 13 - Woordweb

Taaltempo
oefening 3
blz. 19

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

mijn opa

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

dagen van de week
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Eergisteren was het ...
Gisteren was het ...
Vandaag is het ...
morgen is het ...
overmorgen is het ...

Slide 18 - Tekstslide

maanden van het jaar
winter
lente / voorjaar
zomer
herfst / najaar
In welke maand ben je jarig?

Slide 19 - Tekstslide

jij / je / u
mijn
jouw / je / uw
ik
hij / zij / ze
wij / we
het boek
de les
zijn / haar
onze / ons
opdracht 4
jullie
jullie
zij / ze
hun
posessief pronomen
singular
plural

Slide 20 - Tekstslide

prepositie: op, om, in
op maandag / 28 november 2018

om 09:00 uur

in januari
in 2018
opdracht 10

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

interview
in tweetallen 

6 vragen

3 x open vraag
3 x gesloten vraag 
opdracht 11

Slide 23 - Tekstslide

uitspraak

Slide 24 - Tekstslide

luisterbingo

 student, tante, negentien, september, jarig, 
familie, bezoek, foto, moeder, vrouwen


Slide 25 - Tekstslide

Hoe oud is Henrik?
Welke dag is het?
Waar woont Henrik?
Wanneer is Henrik jarig?
Hoe laat komt zijn familie?
Wie staan op de foto?
Waar is de zus van Henrik?


Slide 26 - Tekstslide

huiswerk
www.coutinho.nl - hoofdstuk 2
2.7 vraagwoordvragen
2.13 uitspraak a-aa -> blz. 44, opdracht 16

 verdieping: 'grammatica / uitspraak' possesief pronomen 

Gebruik (drie) nieuwe woorden!

Slide 27 - Tekstslide