In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Begrippentoets H4 Arm & Rijk
Slide 1 - Tekstslide
Welkebegrip hoort bij de volgende omschrijving? Het deel van de economie waarin mensen geen vaste baan hebben en hun geld verdienen door los-vaste baantjes.
A
Formele sector
B
Diensten
C
Scharreleconomie
D
Achterblijvers
Slide 2 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? Deel van de economie waarvan zaken niet officieel worden opgeschreven, bijvoorbeeld straathandel en kleine ambachtsbedrijfjes.
A
Formele sector
B
Informele sector
C
Diensten
D
Koopkracht
Slide 3 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
In rijke landen verdienen mensen meer dan in arme landen, het leven is er goedkoper.
B
In arme landen komen vaak welvaartsziekten voor.
C
Als mensen minder dan 1,25 dollar per dag hebben te besteden leven ze onder de armoedegrens
D
In rijke landen komt geen regionale ongelijkheid voor.
Slide 4 - Quizvraag
Juist of onjuist? Verschil in welvaart tussen mens noem je regionale ongelijkheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Juist of Onjuist? Alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen noem je de beroepsbevolking
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Juist of onjuist Centrum landen zijn de meest ontwikkelde landen in de wereld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Verschillen tussen rijke en arme gebieden binnen een land. Bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, scholing, koopkracht.
Slide 8 - Open vraag
Welke omschrijving hoort bij bnp/hoofd? (afkorting en wat het laat zien)
Slide 9 - Open vraag
Bekijk de afbeelding. Bij welke groep landen horen landen als Rusland en India?
A
Koplopers
B
Volgers
C
Achterblijvers
D
Ontwikkelingslanden
Slide 10 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Welke woorden passen het beste bij deze wereldkaart?
A
Welvaart en regionale ongelijkheid
B
Welzijn en sociale ongelijkheid
C
Welvaart en welzijn
D
Sociale ongelijkheid en informele sector
Slide 11 - Quizvraag
De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden noem je:
Slide 12 - Open vraag
De rijkdom van een land, gemeten op basis van geld in bnp/hoofd noem je:
Slide 13 - Open vraag
Noteer de juiste combinaties. Niet alle cijfers worden gebruikt!
Slide 14 - Open vraag
Alle instellingen die zich bezighouden met de zorg voor gezondheid, bijvoorbeeld ziekenhuizen noem je: