1HTC Week 10 Les 2 (recap comparatives + short test 1A)

Week 10: lesson 2 (Recap comparatives + Short Test 1A)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 10: lesson 2 (Recap comparatives + Short Test 1A)

Slide 1 - Tekstslide

Homework
do ex. 1-6 of Exam Skills

Homework not done? >> come back on friday at 16.00 in room 063 to finish it!


Slide 2 - Tekstslide


Last lesson

You can test your exam skills

Question:
Can you name an exam skill? 


This lesson

I can use comparatives in correct English sentences

Question:
What are comparatives?






Lesson goals

Slide 3 - Tekstslide

Lesson plan

1. Recap Comparatives (in Dutch)
2 Short Test 1A (practice)
3. Check answers/write your own sentence
4. (Taboo Wordrace/Kahoot)
5. Did we achieve our lessongoals?

Slide 4 - Tekstslide

Comparatives


We gebruiken comparatives om dingen met elkaar te vergelijken

Slide 5 - Tekstslide

Comparatives; hoe maak je ze?


Hoofdregel:
Bij korte woorden voeg je alleen -er toe. Bijvoorbeeld: shorter, sicker
Bij lange woorden zet je er more voor. Bijvoorbeeld: more interesting, more delicious.

Slide 6 - Tekstslide

Comparatives; let op



Bij 2-lettergreep woorden die eindigen op -y voeg je ook -er toe en verandert bovendien de spelling. 

Bijvoorbeeld: luckier, happier, easier

Slide 7 - Tekstslide

Comparatives; let op



Bij bijwoorden (adverbs) die eindigen op -ly  zet je er altijd more voor. 
Bijvoorbeeld: more slowly, more easily, more simply.

Slide 8 - Tekstslide


(not) as + adjective + as

Deze constructie kan je ook maken om dingen te vergelijken

Bijvoorbeeld:
He is not as smart as her (hij is niet zo slim als haar)
The movie is as interesting as the book.(de film is even interessant als het boek)


Slide 9 - Tekstslide

Short test 1A (practice)
I will hand you the test now

You have 15 minutes & 
you work alone 



timer
15:00
Finished early?

Write 5 of your own sentences using comparatives (harder, more difficult, etc..)

Slide 10 - Tekstslide

Now let's check!
I will check some questions with you together first 
&
after that I will give you the answer sheets

Slide 11 - Tekstslide

Write a sentence where you compare two things or persons

Slide 12 - Open vraag

Taboo (word race)
Two teams: team A & team B
Each turn one student describes as many words he/she can in a given topic in one minute to his/her team without saying the word itself. 

For every word guessed you gain a point!


timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Time left?  Let's play Kahoot!

 Enter the game PIN that I will show you now


Slide 14 - Tekstslide

Lesson goals:

I can use comparatives in correct English sentences

Question:
What are comparatives?

















Homework :

None, start studying for your testweek!

Slide 15 - Tekstslide

Last 5 minutes 
of the lesson

- Stay seated till the bell goes
- Write down homework
- Pack your bag 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide