Herhalen paragraaf 8.4: Breuken optellen en aftrekken
Uitleg paragraaf 8.5: Breuken vermenigvuldigen
Zelf aan de slag
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling paragraaf 8.4:
Breuken optellen en aftrekken
Om breuken op te kunnen tellen en af te kunnen trekken, moeten de breuken gelijknamig zijn --> De noemers van de breuken zijn gelijk. Bijvoorbeeld: 1/3 + 1/3 = 2/3 3/4 - 1/4 = 2/4 (= 1/2)
Slide 3 - Tekstslide
Als de noemers niet gelijk zijn, moet je de breuken gelijknamig maken --> de noemers van de breuk worden gelijk.
Bijvoorbeeld:
1/5 + 3/10 = 2/10 + 3/10 = 5/10 (=1/2)
1/3 + 1/4 = 4/12 + 3/12 = 7/12
Slide 4 - Tekstslide
Soms is het handig om uit een breuk de helen te halen om ze op of af te trekken, of juist de helen als breuk schrijven.
Bijvoorbeeld: 23/7 = 3 2/7
5 1/2 = 11/2
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg paragraaf 8.5:
Breuken vermenigvuldigen
Het berekenen van bijvoorbeeld 1/3 van 18, is hetzelfde als
1/3 x 18. En dit is weer gelijk aan 18:3 = 6
Als je dan 2/3 van 18 moet berekenen, bereken je eerst 1/3 van 18, en dit is dus 6, en dan doe je 6 x 2 = 12.
Dus 2/3 deel van 18 = 12.
Slide 6 - Tekstslide
Breuken kun je vermenigvuldigen voor de tellers met elkaar te vermenigvuldigen en de noemers met elkaar te vermenigvuldigen.
Bijvoorbeeld:
2/3 x 1/4 = 2/12 (=1/16) want 2 x 1 = 2 en 3 x 4 = 12.
1/5 x 5/6 = 5/30 (=1/6) want 1 x 5 = 5 en 5 x 6 = 30.
Slide 7 - Tekstslide
Als de breuk groter is dan 1 (er staat dus een los getal voor de breuk) dan schrijf je dit eerst als een breuk en daarna vermenigvuldig je.
Bijvoorbeeld:
2 1/2 x 3 1/4 =
5/2 x 13/4 = 65/8 = 8 1/8.
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag
Afmaken paragraaf 8.4: Breuken optellen en aftrekken
Maken paragraaf 8.5: Breuken vermenigvuldigen
Klaar? Maken O40, O42, O44, U11 en U12
Tot 10:55 uur
Vragen? Stel ze uiteraard!
Slide 9 - Tekstslide
Afsluiting
Huiswerk voor woensdag: paragraaf 8.5.
Morgen herkansing hoofdstuk 5: Lijnen en hoeken.
Doe je de toets niet? Ga dan in het lokaal met wiskunde of een ander vak bezig.