Paragraaf 4 Vakkenvullen en ander werk

programma
herhaling paragraaf 3.3
huiswerk paragraaf 3.3 en rekentrainer 3.3
uitleg en maken paragraaf 3.4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhaling paragraaf 3.3
huiswerk paragraaf 3.3 en rekentrainer 3.3
uitleg en maken paragraaf 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Procentuele verandering

Slide 2 - Tekstslide

Nu zelfstandig de volgende opgaven oplossen!
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

omzet = € 500000,-

inkoop = € 350000-

brutowinst = € 150000,-

Hoeveel procent bedraagt de brutowinst in procenten van de omzet?

Slide 4 - Open vraag

omzet = € 500000,-
inkoop = € 350000-
brutowinst = € 150000,-
bedrijfskosten = € 75000,-
nettowinst = € 75000,-
Hoeveel procent bedraagt de bedrijfskosten in procenten van de omzet?

Slide 5 - Open vraag

Omzet 2017 = 250.000
Omzet 2016 = 225.000
Hoeveel is de omzetgroei in %

Slide 6 - Open vraag

Huiswerk
Paragraaf 3.3 en de rekentrainer 3.3
Vragen 3,4,6,8,10,12

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 3.4
Vakken vullen en ander werk

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert hoe medewerkers nog meer kunnen produceren in dezelfde tijd (arbeidsproductie)

Slide 9 - Tekstslide

Ieder een eigen taak
  • In een bedrijf heeft iedereen een andere taak
  • We noemen dat arbeidsverdeling
  • Is iedereen goed in zijn/haar taak? Dan verloopt het werk goed en snel


Slide 10 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
  • Arbeidsverdeling = iedereen doet zijn of haar eigen werk (taken). Arbeidsverdeling is hetzelfde als specialisatie.
  • Een voorbeeld van arbeidsverdeling op school:
  • Leraren geven les
  • Conciërges ruimen op, helpen mee etc.
  • Loketmedewerker ondersteunt leerlingenadministratie
  • Teamleider organiseert en stuurt aan

Slide 11 - Tekstslide

De productie per arbeidsuur
  • Door een goede opleiding en door ervaring wordt je beter in je werk
  • Hoeveel je kunt maken in een uur/dag/week/jaar noemen we de arbeidsproductiviteit
  • Hoe beter de werknemer is, hoe hoger de arbeidsproductiviteit


Slide 12 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Wat een persoon kan produceren in een bepaalde tijd

Formule voor arbeidsproductiviteit

Productie : gewerkte tijd = arbeidsproductiviteit

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen?

Slide 15 - Tekstslide

De arbeidsproductiviteit stijgt door:
  1. Investeringen in betere apparatuur
  2. Arbeidsverdeling
  3. Scholing
  4. Meer ervaren werknemers

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert hoe medewerkers nog meer kunnen produceren in dezelfde tijd (arbeidsproductie)

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4

Slide 18 - Tekstslide