Biologie mavo3 geno-en fenotype

• Middelbare school

Erfelijkheid 

Basisstof 1

Genotype & Fenotype

Lesdoelen

1 Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.

2 Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.

3 Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Je lichaam is opgebouwd uit cellen. Alle cellen hebben een celkern met daarin de informatie voor je erfelijke eigenschappen. Die informatie heb je gekregen van je ouders.

Is deze eigenschap erfelijk of
niet-erfelijk?

1. erfelijk
2. niet-erfelijk

Is deze eigenschap erfelijk of
niet-erfelijk?

1. erfelijk
2. niet-erfelijk

Is de volgende eigenschap erfelijk of niet erfelijk?

Een extreem gespierd lichaam hebben.

1. Erfelijk
2. Niet erfelijk

Wat is geen erfelijke eigenschap?

1. steil haar
2. paarse heurkleur, na verven van het haar
3. oogkleur
4. vachtkleur van konijn

Erfelijk of niet?
Kort haar

1. erfelijk
2. niet erfelijk

Is dyslexie erfelijk?

1. Ja
2. Nee

Een gen is een deel van een chromosoom met de erfelijke informatie voor één erfelijke eigenschap.

1. juist
2. onjuist

Is kanker erfelijk?

1. Nee, maar soms wel de aanleg om het te krijgen.
2. Nee.
3. Ja
4. Ja, maar ook soms de aanleg om het te krijgen.

Is de volgende eigenschap erfelijk of niet erfelijk?

Stijl haar vanaf de geboorte

1. Erfelijk
2. Niet erfelijk

Zijn pigmentvlekken erfelijk of niet?

1. Ja, erfelijk
2. neen, niet erfelijk

Wat zijn erfelijke eigenschappen?

1. Alles wat je leert van je ouders
2. Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
3. Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders

is reuma erfelijk?

1. nee, het is niet erfelijk
2. ja, één van je ouders heeft het dan ook
3. ja, maar alleen bij meisjes
4. soms, dat hangt van de soort reuma af

Een plant heeft bladeren die slap hangen.
Erfelijk of niet erfelijk?

1. erfelijk
2. niet erfelijk

Thema Erfelijkheid
HET GENOTYPE wordt bepaald door erfelijkheid en invloeden uit het milieu

1. juist
2. onjuist

Je kunt:

- benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.

- omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.

- uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.