1.4 Betrouwbaarheid van een tekst (n.2)

Vrij lezen (15 minuten)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vrij lezen (15 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

1.3 Betrouwbaarheid van een tekst

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Vrij lezen

Korte terugkoppeling vorige lessen
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Doel en Publiek

  • Betrouwbaarheid van de tekst
      (interactief theorie + opdrachten maken)

  • Terugkoppeling centrale lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

oefenopdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van een tekst
Op de volgende dia zie je een tekst staan. Voor het lezen:

  1. Voor het lezen: Waar gaat de tekst over?
  2. Tijdens het lezen: Hoe betrouwbaar is deze tekst?
  3. Na het lezen: Waarom is deze tekst wel of niet betrouwbaar?

Slide 5 - Tekstslide

Tinder: ‘Alle kinderen die jullie dankzij onze app
verwekken zijn van ons’
De eigenaars van datingapp Tinder hebben vandaag alle gebruikers eraan herinnerd dat alle kinderen die dankzij de app verwekt zijn, eigendom zijn van het bedrijf. Tinder komt met de mededeling na een pijnlijk incident een paar weken geleden, toen gebruikers Jenny010 en Coyote77 hun kind in eerste instantie weigerden in te leveren bij de app. Volgens Tinder staat de regel echter ‘netjes beschreven in onze gebruikersvoorwaarden.’
“Het is belangrijk om altijd eerst de gebruikersvoorwaarden te lezen alvorens een app te gebruiken, zeker als de dienst gratis is. Meestal betekent dat namelijk dat je betaalt met je persoonsgegevens, of – zoals in dit geval – met je kinderen”, vertelt ICT-jurist Flemmo te Gader. “De meerderheid van de Tindergebruikers zijn jonge singles die er niet aan moeten denken om ouders te worden, dus de verplichting om eventueel nageslacht af te staan is eerder een voordeel dan een nadeel.”

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Satire
Satire is het vergroten van een bepaalde eigenschap van iets of iemand en daar grappen over maken.
Satire is niet bedoeld om iemand te kwetsen, maar om iemand een spiegel voor te houden en aan het lachen te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het ONDERWERP van een tekst?
A
de kortst mogelijke samenvatting van de tekst in één zin
B
beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de hele tekst gaat
C
de mening van de lezer
D
de voorkennis van de lezer over de tekst

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de HOOFDGEDACHTE van een tekst?
A
de kortst mogelijke samenvatting van de tekst in één zin
B
beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de hele tekst gaat
C
de mening van de lezer
D
de voorkennis van de lezer over de tekst

Slide 10 - Quizvraag

Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
in de titel
B
in de inleiding
C
in de kern
D
in het slot

Slide 11 - Quizvraag


Wat is het doel van deze advertentie?
A
amuseren
B
informeren
C
overhalen
D
instrueren (= instructie geven)

Slide 12 - Quizvraag

Wie is het publiek van deze advertentie?
A
jongeren
B
sportende mensen in regio Emmeloord
C
alle sporters van Nederland

Slide 13 - Quizvraag

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten

Slide 14 - Tekstslide

Waar let je op?

  • Informatiebron - Waar komt de tekst vandaan? Belang bij de informatie?  
  • Schrijver              - Heeft hij er wel verstand van? 
  • Tekstdoel             - Willen de schrijver je overtuigen?  Moet je iets kopen?  
  • Datum                   - Is er alweer van alles veranderd? 

Slide 15 - Tekstslide


Wat is een feit?
A
iets dat ècht waar is (= kun je bewijzen)
B
iets dat je vindt
C
de uitleg waarom je iets vindt

Slide 16 - Quizvraag

FEIT

Betrouwbaar! 

- Een feit kan je controleren



Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Voorbeeld van een feit:

De helft van de vijftienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Slide 17 - Tekstslide

MENING

= wat je ergens van vindt! 



Meningen over hetzelfde onderwerp kunnen verschillend zijn.

Voorbeeld van een mening:

Ik vind OSM een leuk spel.

Slide 18 - Tekstslide

ARGUMENT

= onderbouwing WAAROM je iets vindt! 



Met argumenten onderbouw je jouw eigen mening.

Voorbeeld van een argument:

Ik vind OSM een leuk spel, omdat ik dit samen met mijn vrienden kan spelen.

Slide 19 - Tekstslide

De werkloosheid in Nederland is 3,2% van de beroepsbevolking.

(bron: Centraal Bureau voor Statistiek).
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B

Slide 20 - Quizvraag

Eucerin Sun biedt unieke drievoudige bescherming.

(bron: productfolder Eucerin Sun Protection)
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar
C
A en B

Slide 21 - Quizvraag

Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je".

geschreven door de directeur van Red Bull. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B

Slide 22 - Quizvraag

De slaaptabletten zijn veilig in het verkeer.

(bron: een folder van samenwerkende apothekers)
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B

Slide 23 - Quizvraag


Reorganisatie bij politie begint vruchten af te werpen.

(bron: minister van Binnenlandse Zaken in interview)
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B

Slide 24 - Quizvraag

Let op bij: 
  • onvolledige informatie
  • slordige info 
  • misleidend > liegen >> winst voor bron 
  • voordelen wel, nadelen niet

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
1.3 Betrouwbaarheid van de tekst

Maak de opdrachten en de examen-
dracht.

Klaar? Ga rustig verder met vrij lezen*


Slide 26 - Tekstslide

Terugblik op de les
Betrouwbaarheid van de tekst
  • Waar let je op als je wilt weten of een tekst betrouwbaar is?
  • Schrijver, bron, datum, doel

Slide 27 - Tekstslide