DIDN'T / DID?

OPEN:
TEXTBOOK P.39
ACTIVITY BOOK P.64
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OPEN:
TEXTBOOK P.39
ACTIVITY BOOK P.64

Slide 1 - Tekstslide

Doel: iedereen kan vragen en ontkennende zinnen maken met:

DID + hele werkwoord?
DID NOT - DIDN'T + hele werkwoord

Slide 2 - Tekstslide

Vragende zinnen
met WAS / WERE


I was at home.
You were happy.
We were at school.
 Was I at home?
 Were you happy?
 Were we at school?
WAS
WERE
vooraan in de zin

Slide 3 - Tekstslide

Maar wat als er geen was of were in de zin staat?
 

Wat dan?
Hoe maak je dan een vraag?

Slide 4 - Tekstslide

VERLEDEN TIJD - PAST SIMPLE
Ik liep gisteren.                                  ->  I walked yesterday.
Ze deelde haar boterham.            -> She shared her sandwich.
We hielpen deze jongen.               -> We helped this kid.

Deze drie zinnetjes staan in de verleden tijd.

Er staat géén vorm in van 'to be': was / were.

Slide 5 - Tekstslide

DID + WW min -ed
I
you
he / she / it

we
you
they
DID     +
hele werkwoord 
(= verleden tijd min -ed)
+

Slide 6 - Tekstslide

VRAGENDE ZINNEN IN VERLEDEN TIJD / PAST SIMPLE
                       Did + I, you + hele werkwoord
I walked. ->
She shared. ->
We helped. ->

       verleden tijd


DID      I            WALK?
DID     she       SHARE?
DID      we        HELP?
                 
                         Hele werkwoord 
                         (verleden tijd min -ed)

Slide 7 - Tekstslide

Ontkennende zinnen
met WAS / WERE


I was at home.
You were happy.
We were at school.
I was not (wasn't) at home.
You were not (weren't) happy.
We were not (weren't) at school.
WAS
WERE
NOT
+

Slide 8 - Tekstslide

Maar wat als er geen was of were in de zin staat? 

Wat dan?
Hoe zeg je dan dat iets NIET zo is?

Slide 9 - Tekstslide

VERLEDEN TIJD - PAST SIMPLE
Ik liep gisteren.                                  ->  I walked yesterday.
Ze deelde haar boterham.            -> She shared her sandwich.
We hielpen deze jongen.               -> We helped this kid.

Deze drie zinnetjes staan in de verleden tijd.

Er staat géén vorm in van 'to be': was / were.

Slide 10 - Tekstslide

DID NOT / DIDN'T
I
you
he / she / it

we
you
they
+
DID NOT
DIDN'T
hele werkwoord
(= verleden tijd min -ed)

+

Slide 11 - Tekstslide

ONTKENNENDE ZINNEN IN VERLEDEN TIJD / PAST SIMPLE
                                        I, you       +   did not         + hele werkwoord
I walked.
She shared.
We helped.

       verleden tijd


            DIDN'T / DID NOT         WALK.
She        DIDN'T / DID NOT        SHARE.
We         DIDN'T / DID NOT         HELP.
                 
                                                     hele werkwoord 
                                       (verleden tijd min -ed)

Slide 12 - Tekstslide

KLAAR?
NEE! NEE! NEE!
+
HELE WERKWOORD
=
(geen -ing, -s, -ed)

Slide 13 - Tekstslide

GET SET!

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het goede antwoord?

Slide 15 - Tekstslide

Geert thought it was a good idea.
A
Geert didn't thought it was a good idea.
B
Geert didn't think it's a good idea.
C
Geert doesn't think it's a good idea.

Slide 16 - Quizvraag

My parents listened to Spotify.
A
My parents didn't listen to Spotify.
B
My parents don't listen to Spotify.

Slide 17 - Quizvraag

Nandanie knew how to dance.
A
Nandanie doesn't know how to dance.
B
Nandanie didn't knew how to dance.
C
Nandanie don't know how to dance.
D
Nandanie didn't know how to dance.

Slide 18 - Quizvraag

I used Instagram.
A
I didn't use Instagram.
B
I didn't used Instagram.

Slide 19 - Quizvraag

They played with the dog.
A
They didn't play with the dog.
B
They didn't played with the dog.

Slide 20 - Quizvraag

My cat slept on the couch.
A
My cat didn't slept on the couch?
B
My cat didn't sleep on the couch?

Slide 21 - Quizvraag

You wrote a letter.
A
You didn't write a letter?
B
You didn't wrote a letter?

Slide 22 - Quizvraag

Vraagzinnen
met WAS / WERE


I was at home.
You were happy.
We were at school.
Was I at home?
Were you happy?
Were we at school.

Slide 23 - Tekstslide

Maar wat als er geen was of were in de zin staat? 

Wat dan?

Slide 24 - Tekstslide

I
you
he / she / it

we
you
they
DID
hele werkwoord ....?
+

Slide 25 - Tekstslide

VERLEDEN TIJD - PAST SIMPLE
Zag ik hem gisteren?
Liep ze naar huis?
Aten we een boterham?

Deze drie zinnetjes staan in de verleden tijd.
Er staat geen vorm in van 'to be': was / were.

Slide 26 - Tekstslide

VRAAGZINNEN IN VERLEDEN TIJD / PAST SIMPLE
I saw him yesterday.
She walked home.
We ate a sandwich.

       verleden tijd


DID we SEE him?
DID she WALK home?
DID we EAT a sandwich?
                 
            hele werkwoord

Slide 27 - Tekstslide

Doel: iedereen kan vraagzinnen maken met:
DID + hele werkwoord

Slide 28 - Tekstslide

You went to Las Vegas.
A
Did you go to Las Vegas?
B
Did you went to Las Vegas?

Slide 29 - Quizvraag

Daya and Wietske loved to sing.
A
Did Daya and Wietske love to sing?
B
Did Daya and Wietske loved to sing?

Slide 30 - Quizvraag

The supermarket closed at 6 o'clock.
A
Did the supermarket closed at 6 o'clock?
B
Did the supermarket close at 6 o'clock?

Slide 31 - Quizvraag

Bo and Ize talked a lot.
A
Did Bo and Ize talk a lot?
B
Did Bo and Ize talked a lot?

Slide 32 - Quizvraag

Jelle and I went swimming.
A
Did Jelle and I went swimming?
B
Did Jelle and I go swimming?

Slide 33 - Quizvraag

My mother liked to cook.
A
Did my mother like to cook?
B
Did my mother liked to cook?

Slide 34 - Quizvraag

I wanted to stay friends.
A
Did I want to stay friends?
B
Did I wanted to stay friends?

Slide 35 - Quizvraag

I loved my husband Hans.
A
Did I love Hans?
B
Did I loved Hans?

Slide 36 - Quizvraag

Ik kan zelfstandig ontkennende zinnen maken met DID NOT.
A
JA
B
NEE
C
redelijk
D
een beetje

Slide 37 - Quizvraag

Ik kan zelfstandig vraagzinnen maken met DID.
A
JA
B
NEE
C
redelijk
D
een beetje

Slide 38 - Quizvraag

Wat heb je nodig om de stof beter te beheersen?

Slide 39 - Open vraag

Well done!!!

Slide 40 - Tekstslide