Lezen: alinea's

1.3 Lezen
GOEDEMORGEN!

Pak je chromebook erbij
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 Lezen
GOEDEMORGEN!

Pak je chromebook erbij

Slide 1 - Tekstslide

1.3 Lezen
Deze les:
herhalen van de theorie
zelfstandig werk opdracht 13 t/m 18 in het boek
terugblik

Slide 2 - Tekstslide

1.3 Leerdoel
- ik kan een titel en een tussenkopje herkennen;
- ik weet hoe ik het onderwerp van een tekst vind; 
- ik kan een alinea herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Alinea's
Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. Dit noemen we alinea's.

Slide 4 - Tekstslide

Alinea's
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Een alinea begint ALTIJD op een nieuwe regel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Waarom heb je alinea's?
A
Omdat iedere alinea over een ander deel van het onderwerp gaat
B
Omdat de tekst daardoor overzichtelijker wordt

Slide 7 - Quizvraag

Na een alinea heb je altijd een witregel?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld als de eerste regel van een nieuwe alinea een stukje inspringt?

Slide 9 - Open vraag

Zoek op in je boek wat globaal lezen is

Slide 10 - Woordweb

Hoeveel alinea's zijn dit?

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel alinea's zie je? En waar zie je dat de regel inspringt

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Slide 13 - Woordweb

Wat zijn tussenkopjes?
A
dikgedrukte woorden
B
De titel
C
Kopjes boven een alinea

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Maak je chromebook dicht, pak je boek erbij.
Maak opdracht 13 t/m 18 (blz. 25 t/m 28) (staat straks ook 
in Magister)
We werken tot 9.55 u, daarna blikken we terug op de les.


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's

Slide 18 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Eerste zin
De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin van de alinea.

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer is het handig om de tekst verkennend te lezen?
A
Als je de tekst snel wilt lezen
B
Als je het moet leren voor een toets
C
Als je veel tijd hebt
D
Als je er een spreekbeurt over gaat houden

Slide 22 - Quizvraag