6.4 kleuren

Hoofdstuk 6                6.4 kleuren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6                6.4 kleuren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Terugblikken vorige les met drie vragen;

Leerdoelen van deze les?

Introductie, instructie en controle vragen over de les;

Vragen maken die horen bij de les.

Slide 2 - Tekstslide

Quiz
Als licht van een lichtbron wordt tegengehouden, ontstaat een....?
A
Een lichtstraal.
B
Een randstraal
C
Een schaduw.

Slide 3 - Quizvraag

Quiz
Je krijgt twee schaduwbeelden als een voorwerp wordt verlicht door...?
A
Door 1 lichtbron.
B
Door 2 lichtbronnen.
C
Meer dan 2 lichtbronnen.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom zitten in elke auto spiegels?

Slide 5 - Open vraag

6.4 kleuren
Introductie

Overal om je heen zie je kleuren. Bijna alle dingen hebben een kleur. Om kleuren te zien, heb je licht nodig.

Slide 6 - Tekstslide

leerdoelen:
6.4.1 Je kunt uitleggen hoe je met een prisma kunt zien dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat.
6.4.2 Je kunt uitleggen wat een spectrum is.
6.4.3 Je kunt opsommen uit welke kleuren wit licht bestaat.
6.4.4 Je kunt het verschil uitleggen tussen het licht van een halogeenlamp en een laser.
6.4.5 Je kunt uitleggen hoe de kleuren op een beeldscherm worden gemaakt.
6.4.6 Je kunt benoemen welke kleur of kleuren een gekleurd voorwerp weerkaatst.

Slide 7 - Tekstslide

leerdoelen:
6.4.1 Je kunt uitleggen hoe je met een prisma kunt zien dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat.
6.4.2 Je kunt uitleggen wat een spectrum is.
6.4.3 Je kunt opsommen uit welke kleuren wit licht bestaat.
Lichtbreking
Het licht van de zon zie je als wit licht. 
Toch bestaat zonlicht uit alle kleuren van de regenboog. 
Dat kun je zien met behulp van een prisma. 
Een prisma is een driehoekig stuk glas.
De witte lichtstralen vallen op een vlak van het prisma. 
Het vlak breekt de lichtstralen. 
Dat betekent dat de lichtstralen na het vlak verdergaan in een andere richting.
 In rechte lijnen gaan ze door het prisma naar het volgende vlak. Daar breken de lichtstralen nog een keer. Nu komt het licht weer in rechte lijnen uit het prisma.

Slide 8 - Tekstslide

Quiz
Wat is een prisma?
A
Is een driehoekig stuk metaal.
B
Is een driehoekig stuk glas.
C
Is een driehoekig stuk plastic.

Slide 9 - Quizvraag

6.4.1 Je kunt uitleggen hoe je met een prisma kunt zien dat wit licht uit 
verschillende kleuren bestaat.
6.4.2 Je kunt uitleggen wat een spectrum is.
6.4.3 Je kunt opsommen uit welke kleuren wit licht bestaat.:
Het spectrum
De ene kleur licht breekt net iets meer dan de andere. Daardoor komen de kleuren naast elkaar uit het prisma. Aan de ene kant van het prisma zie je een witte lichtstraal. Aan de andere kant zie je alle kleuren van de regenboog apart.
Bij het prisma zie je de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Deze kleuren noem je samen het spectrum van het zonlicht. Spectrum betekent: alle kleuren die in het licht zitten. Als het regent en de zon schijnt, zie je vaak een regenboog. In de regenboog zie je ook alle kleuren van het spectrum, dus rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. De witte lichtstralen van de zon worden door de regendruppels gebroken. Daardoor zie je alle kleuren van het spectrum in de regenboog.


Slide 10 - Tekstslide

Quiz
Wat is het spectrum?
A
Alle kleuren apart en niet naast elkaar.
B
Alle kleuren van een mengkleur naast elkaar, bijvoorbeeld als licht door een prisma valt.

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoel: 
6.4.4 Je kunt het verschil uitleggen tussen het licht van een halogeenlamp en een laser.
Kleurenspectrum
Van de kleuren in een lichtbron kun je een foto maken. Dat gaat op een speciale manier. In de camera worden de lichtstralen gebroken. Daardoor komen ze naast elkaar op de foto. In de afbeelding is dit gedaan voor een halogeenlamp. Op de foto zie je het spectrum van de halogeenlamp. Het spectrum van een halogeenlamp is bijna hetzelfde als het spectrum van zonlicht.
Het kleurenspectrum van een halogeenlamp.

Slide 12 - Tekstslide

6.4.4 Je kunt het verschil uitleggen tussen het licht van een halogeenlamp en een laser.
Mengkleuren en zuivere kleuren
Het licht van een halogeenlamp bestaat uit verschillende kleuren. Daarom noem je het licht van een halogeenlamp een mengkleur.
Een andere lichtbron is een laser. Een laser is een lichtbron die maar één kleur licht geeft. Het licht van een laser is een zuivere kleur. De laser in de afbeelding geeft groen licht. Een laser kan ook rood licht geven of blauw of een andere kleur.

Slide 13 - Tekstslide

Quiz
Wat is een zuivere kleur?
A
Licht van één kleur.
B
De basiskleuren.
C
Een prisma.

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoel:
6.4.5 Je kunt uitleggen hoe de kleuren op een beeldscherm worden gemaakt.
Kleuren maken
Wit licht bestaat uit verschillende kleuren. Met een prisma kun je die kleuren zichtbaar maken. Omgekeerd kun je met verschillende kleuren ook weer wit licht maken. In  de afbeelding  zie je drie lampen: rood, groen en blauw.



Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel:
6.4.5 Je kunt uitleggen hoe de kleuren op een beeldscherm worden gemaakt.
Het licht van de drie lampen valt op een wit scherm. In het midden schijnen alle drie de lampen. Daar is het licht wit. Op sommige plekken schijnen twee lampen. In de tekening zie je:
• Groen en rood geven samen geel licht.
• Groen en blauw geven samen lichtblauw licht.
• Blauw en rood geven samen roze licht.
Met deze drie kleuren kun je dus heel veel kleuren maken. Een televisie werkt op die manier net als andere beeldschermen. De kleuren rood, groen en blauw maken samen alle kleuren op het scherm.

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel:
6.4.6 Je kunt benoemen welke kleur of kleuren een gekleurd voorwerp weerkaatst.
In de afbeelding is een tekening van een pot gele verf. Als je het deksel openmaakt, valt het witte licht van de zon op de verf. Wit licht bestaat uit de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Dat zie je in de pijl links.

De gele verf weerkaatst alleen het gele licht. 
Dat zie je aan de pijl rechts: die is geel. 
Je ogen zien de verf daardoor geel. 



Alle andere kleuren worden niet weerkaatst, maar door de verf opgenomen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 6.4. Kleuren
Opdracht 1t/m 16

Waar? In Magister naar leermiddelen Nova Nask. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!

timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 20 - Open vraag


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 21 - Open vraag