Les 6 H 8.3 Machten Theorie C

Welkom bij wiskunde!

Pak je schrift en pen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde!

Pak je schrift en pen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vandaag
- Korte herhaling
- Huiswerk bespreken.
- 8.3 Machten  Theorie C  Het verschil tussen (-2)³ en -2³ 
- Aan de slag.
- Afsluiting.

Slide 3 - Tekstslide

Bereken
53

Slide 4 - Open vraag

Bereken
(....)3=27

Slide 5 - Open vraag

Bereken
(....)2=49

Slide 6 - Open vraag

Bereken
43

Slide 7 - Open vraag

Bereken
235=
A
1000
B
40
C
400
D
100

Slide 8 - Quizvraag

Negatief grondtal
Wat is               ?
(3)4

Slide 9 - Tekstslide

10

Slide 10 - Video

00:39
Welke som hoort bij
(3)4
A
4 + 4 + 4 +4
B
-3 + -3 + -3 + -3
C
-3 x -3 x -3 x -3
D
-3 - -3 - -3- -3

Slide 11 - Quizvraag

00:58
Wat denk jij?
Is het antwoord van deze som een negatief getal of een positief getal?
3333
A
positief
B
negatief

Slide 12 - Quizvraag

02:11
Effe checken. DUS
Komt er uit onderstaande som een positief of een negatief getal?
(2)5
-2 x -2 x -2 x -2 x -2 Dus oneven aantal minnen
A
positief
B
negatief

Slide 13 - Quizvraag

03:29
Welke som hoort hier bij?
(3)5
A
-3 x -3 x -3 x -3 x -3
B
-3 x 3 x 3 x 3 x 3
C
-5 x -5 x -5
D
-5 x 5 x 5

Slide 14 - Quizvraag

03:54
Komt hier een positief of negatief antwoord uit?
33333
A
positief
B
negatief

Slide 15 - Quizvraag

04:38
Waar staat het goede antwoord?
35
Wat is de goiede som die hier bij hoort
A
33333=243
B
33333=243

Slide 16 - Quizvraag

05:30
Wat komt er uit
(2)6
A
36
B
-36
C
64
D
-64

Slide 17 - Quizvraag

06:24
Wat is het antwoord
26
A
36
B
-36
C
64
D
-64

Slide 18 - Quizvraag

06:54
Wat is goed
(1)5
A
1
B
-1
C
5
D
-5

Slide 19 - Quizvraag

07:33
Waar zie je de goede tussenstappen?
243(1)4
A
-16 - 3 x -1
B
16 - 3 x 1
C
-16 x -3 x 1
D
-16 x 3 x -1

Slide 20 - Quizvraag

Negatief grondtal



De regel bij een negatief grondtal is:
  • Bij een even exponent is de uitkomst positief.
  • Bij een oneven exponent is de uitkomst negatief.

(3)4=
3333=81
(3)3=
333=27

Slide 21 - Tekstslide

Let op:            is anders dan       . 



(3)4
34
34=3333=81
Je moet eerst machtsverheffen dus
En dan vermenigvuldigen met -1 -> -81
34=81
(3)4=3333=81

Slide 22 - Tekstslide

Bereken
23
A
8
B
-8

Slide 23 - Quizvraag

Bereken

(2)4
A
16
B
-16

Slide 24 - Quizvraag

Bereken
4213=
A
16
B
17
C
-16
D
15

Slide 25 - Quizvraag

Bereken

15(57)3=
A
15(2)3=158=7
B
15(2)3=15+8=23

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het antwoord?
32+(2)310
schrijf de tussenstappen in je schrift en reken uit

Slide 27 - Open vraag

Welk cijfer zou je jezelf geven voor jouw aandacht tijdens deze les, ook tijdens het filmpje?
010

Slide 28 - Poll

Aan de slag!
huiswerk 8.3 som 39,40,41,42,L6  

Slide 29 - Tekstslide