2vt1 - di071124

Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute? 
  • Wie geht es euch?
  • Grammatik 
  • An die Arbeit
  • Hausaufgaben

Ziel: wissen, wenn man der, die oder das benutzt

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute? 
  • Wie geht es euch?
  • Grammatik 
  • An die Arbeit
  • Hausaufgaben

Ziel: wissen, wenn man der, die oder das benutzt

Slide 1 - Tekstslide

Wie geht es euch?

Mir geht es ... 

gut / schlecht. 

- naam
- leeftijd 
- woonplaats

Slide 2 - Tekstslide

der
die
das
Lehrer
Buch
Test
Stundenplan
Schule
Heft
Klasse
Lehrerin
Gymnasium

Slide 3 - Sleepvraag

Grammatik - der/die/das

Der/die/das - de/het 
Ein/eine - een 

Slide 4 - Tekstslide

Der - mannelijke woorden

  •  Mannelijke persoonsnamen (der Junge, der Mann, der Lehrer) 
  •  Mannelijke dierennamen (der Stier)
  •  Dagen, maanden, jaargetijden en windrichtingen (der Dienstag, der Februar, der Sommer, der Norden) 
  • Stammen van werkwoorden (der Beginn -> beginnen, der Besuch -> besuchen)

Slide 5 - Tekstslide

Die - vrouwelijke woorden én meervoud

  •  Vrouwelijke namen (die Frau, die Lehrerin, die Oma) 
  •  Vrouwelijke dierennamen (die Kuh, die Katze) 
  •  De meeste woorden die op een -e eindigen (die Adresse, die Lampe, die Toilette)
  • De getallen (die Eins, die Zehn, die Drei)

Slide 6 - Tekstslide

Die - vrouwelijke woorden én meervoud

  •  Woorden die eindigen op:
- heit  (die Einheit)
- keit  (die Möglichkeit)
- schaft   (die Freundschaft)
- ung       (die Zeitung)
- ur          (die Natur)
- ei          (die Polizei)
- ik          (die Politik)
- ion        (die Religion)
- tät         (die Universität)

Slide 7 - Tekstslide

Die - vrouwelijke woorden én meervoud

  • Alle woorden meervoud! (die Frauen, die Männer, die Kinder) 

Slide 8 - Tekstslide

Das - onzijdige woorden

  • Het-woorden in het Nederlands zijn in het Duits vaak onzijdig 
het boek - das Buch 
het paard - das Pferd

  • Woordjes die eindigen op -chen of -lein zijn onzijdig 
het meisje - das Mädchen


Slide 9 - Tekstslide

Der, die oder das?

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 10 - Tekstslide

... Oma

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 11 - Tekstslide

... Buch

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 12 - Tekstslide

... Hund

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 13 - Tekstslide

... Katze

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 14 - Tekstslide

... Lehrer

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 15 - Tekstslide

... Schere

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 16 - Tekstslide

... Schule

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 17 - Tekstslide

... Freund

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 18 - Tekstslide

... Freundschaft

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 19 - Tekstslide

... Zusammenfassung

  • Steek de juiste kleur omhoog bij het woord

Blauw = mannelijk (der)
Rood = vrouwelijk (die) 
Groen = onzijdig (das) 

Slide 20 - Tekstslide

An die Arbeit

  • Aufgabe 20, 21. 22, 23, 24 und 25
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Hausaufgaben
  • Mittwoch 8. November

Lernen: Lernliste N/D helemaal (Seite 96)
Machen: Aufgabe 20 - 25


Slide 22 - Tekstslide