MODUL 1A - haben - sein - persoonlijke vnw

MODUL 1A
haben & sein & persoonlijke voornaamwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

MODUL 1A
haben & sein & persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

ik
jij
ze (meervoud)
u
hij / zij / het
jullie
wij
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 2 - Sleepvraag

habe
hast
haben
hat
habt
haben
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 3 - Sleepvraag


Hast du mein Smartphone gefunden?
A
hebben jullie
B
heeft u
C
heb jij
D
hebben ze

Slide 4 - Quizvraag


Habt ihr vielleicht morgen Zeit?
A
hebben jullie
B
heeft u
C
heb jij
D
hebben ze

Slide 5 - Quizvraag


Herr Müller, Sie haben Ihre Tasche vergessen.
A
ze hebben
B
heeft u
C
u heeft
D
hij heeft

Slide 6 - Quizvraag

    JETZT DU!

Slide 7 - Tekstslide


Ich _____ einen Bruder.

Slide 8 - Open vraag


Meine Schwester ___ einen neuen Freund.

Slide 9 - Open vraag


____ ihr morgen vielleicht Zeit?

Slide 10 - Open vraag


Meine Eltern _____ ein neues Auto gekauft.

Slide 11 - Open vraag


____ du noch einen Bruder?

Slide 12 - Open vraag


Entschuldigung, ____ Sie vielleicht meinen Koffer gefunden?

Slide 13 - Open vraag

bin
bist
sind
ist
seid
sind
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 14 - Sleepvraag


Sind Sie vielleicht Frau König?
A
zijn ze
B
bent u
C
is zij
D
ze zijn

Slide 15 - Quizvraag


Wo seid ihr gewesen gestern abend?
A
zijn jullie
B
bent u
C
is zij
D
ze zijn

Slide 16 - Quizvraag

    JETZT DU!

Slide 17 - Tekstslide


_____ du morgen auch noch hier?

Slide 18 - Open vraag


Mein Bruder ____ gestern 16 geworden.

Slide 19 - Open vraag


___ ihr morgen auch noch hier?

Slide 20 - Open vraag


Morgen ____ ich in Berlin.

Slide 21 - Open vraag


Entschuldigung, ____ Sie Frau Müller?

Slide 22 - Open vraag


Petra ____ eine gute Freundin von mir.

Slide 23 - Open vraag


Es ____ schön, dich wieder zu sehen!

Slide 24 - Open vraag


Am Donnerstag ____ wir wieder zu Hause.

Slide 25 - Open vraag

Vielen Dank!

Slide 26 - Tekstslide