Kies 1 Thema 3 veiligheid les 3 'crimineel gedrag'

Thema 3 les 3 'crimineel gedrag'
Kies 1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 3 les 3 'crimineel gedrag'
Kies 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke regel wordt hier overtreden?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou crimineel gedrag?

Slide 3 - Woordweb

Regels en wetten
Op veel plekken gelden regels. Veel regels hebben met veiligheid te maken. Er zijn bijvoorbeeld verkeersregels om voor veiligheid in het verkeer te zorgen. 
Sommige regels zijn opgeschreven in een wetboek. Die regels noem je wetten. Iedereen moet zich aan de wetten houden. Er is bijvoorbeeld een wet waarin staat dat het verboden is om drugs te verkopen. 
Als je je niet aan een wet of regel houdt, bega je een overtreding. Je kunt dan een straf krijgen. 

Slide 4 - Tekstslide

Crimineel gedrag
Een ernstige overtreding van een wet of regel, noem je een misdrijf. Een voorbeeld van een misdrijf is iemand beroven.
Iemand die een misdrijf pleegt, vertoont crimineel gedrag. Crimineel gedrag kan heel vervelende gevolgen hebben. Mensen kunnen zich bijvoorbeeld onveilig voelen door crimineel gedrag.

 Een slachtoffer van crimineel gedrag kan nog lang last hebben van wat hem of haar is overkomen. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke van deze overtredingen is een misdrijf?
A
Wildplassen
B
Afval op straat gooien
C
Niet inchecken in het openbaar vervoer
D
Express vernielen van iemands auto

Slide 6 - Quizvraag

Wat denk je dat een strafblad is?

Slide 7 - Open vraag

Kijkwijzer:
Bekijk het filmpje en leg uit wat een strafblad is en waarom het niet handig is om deze te hebben. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Strafblad
Als je een wet overtreedt, kun je een strafblad krijgen. Op een strafblad staat welke overtreding hebt begaan. 

Een strafblad kan ervoor zorgen dat je niet wordt aangenomen voor een baan. Of dat je een opleiding niet mag volgen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?

Slide 11 - Woordweb

Hebben we nog tijd over?
Maak opdracht 1 en 2.

Slide 12 - Tekstslide