4.6 Een buitenstaander grijpt de macht: Keizer Napoleon

4.6 een buitenstaander grijpt de macht
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.6 een buitenstaander grijpt de macht

Slide 1 - Tekstslide

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 2 - Sleepvraag


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om de orde te bewaren. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!

Slide 3 - Tekstslide


Van Versailles naar Parijs...
oktober 1789






  • Het Franse volk eist dat de koning in Parijs gaat wonen, en niet ver weg in Versailles. De menigte was als vrouwen verkleed in de hoop dat er niet op hen werd geschoten!
  • Met succes: de koninklijke familie verhuisde naar het Tuilerieënpaleis. 

Slide 4 - Tekstslide


De koning is gevlucht!
juni 1791



  • Het is wel duidelijk dat de koning nog maar weinig macht heeft en dat zijn positie in gevaar is.
  • De koninklijke familie besluit te vluchten, maar worden in het noorden van Frankrijk betrapt en teruggebracht naar het Tuilerieënpaleis in Parijs.

Slide 5 - Tekstslide

Een nieuwe grondwet
september 1791




  • In de nieuwe grondwet is er plek voor de koning, al is zijn macht erg klein geworden, zou de koning nog wel vetorecht hebben.
  • Frankrijk werd een constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet.
  • Er kwam een gekozen parlement.
  • Nog geen democratie: arme en vrouwen werden uitgesloten.

Slide 6 - Tekstslide

Lodewijk wordt onthoofd
januari 1793







  • De revolutionairen ontdekken de geheime briefwisseling tussen Lodewijk en de Oostenrijkse keizer, en oordelen: "Hoogverraad!"
  • De koning wordt ter dood veroordeeld en terechtgesteld in Parijs.
  • In oktober volgt ook de koningin, Marie Antoinette.

Slide 7 - Tekstslide

Ondertussen...
  • Het bestuur was nog steeds niet onder controle.
  • De schatkist was nog steeds leeg.
  • Franse edelen vluchten naar het buitenland en begonnen daar legers te vormen = Frankrijk begon een oorlog tegen Oostenrijk.

  • Gematigden: Rijke burgers hadden stemrecht en waren nu tevreden.
  • Radicalen: armere burgers mochten nog steeds niet stemmen, brood en andere levensbehoeften waren nog te duur. Voorstanders van een republiek.
La Marseillaise:
Aux armes, citoyens,
Formez vos bataillons.
Marchons! Marchons!
Qu'un sang impur
Abreuve nos sillons

Slide 8 - Tekstslide


De Terreur
1793-1794



  • De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale Jakobijnen.
  • Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.
  • De leider van de Jakobijnen is Robespierre.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom zal er gekozen zijn voor de naam 'Terreur'?

Slide 10 - Open vraag

De terreur
Heeft ruim 40.000 levens gekost.

Spotprent: nadat Robespierre alle Fransen laat executeren, valt de valbijl voor de beul.

Slide 11 - Tekstslide

In deze periode...
  •  De kalender werd afgeschaft en vervangen door een revolutionaire.
  • Het christendom werd verboden.
  • De christelijke feestdagen werden vervangen door nieuwe revolutionaire festivals.
  • Er kwam een ‘cultus van de rede’.

Slide 12 - Tekstslide


Einde aan De Terreur
zomer 1794






  • Er komt steeds meer weerstand tegen Robespierre en in juli 1794 wordt hij, samen met zijn handlangers, gearresteerd en terechtgesteld.
  • De nacht voor zijn onthoofding, doet hij een mislukte zelfmoordpoging.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe verder met Frankrijk?
  • Geen koning

  • Bankroet
  • Honger
  • Levens verloren
  • Chaos!

    Frankrijk heeft een goede en sterker leider nodig...

Slide 14 - Tekstslide

welke problemen waren er in Frankrijk na de Terreur?
A
Regering was corrupt maar deed wel wat aan de honger en armoede van het volk
B
Regering regelde het bestuur goed, deed niets aan honger en armoede
C
Regering was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.
D
Regering was was corrupt, verhielp de honger maar niet de armoede

Slide 15 - Quizvraag

leerdoel: ik kan uitleggen wat er in Europa veranderde door Napoleon.

Slide 16 - Tekstslide

Napoleon Bonaparte
  • Werkte zich op door zijn deskundigheid, door zich op te werken van soldaat tot generaal tijdens de Revolutie.
  • Regering na de Terreur was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.

  • Volk wilde sterke man die einde zou maken aan problemen: 1799  staatsgreep Napoleon, hij gaat alleen regeren, met  nieuwe grondwet. Liet het volk weten dat hij veel militaire successen had: zichzelf   als groot leider/militair op schilderijen.

Slide 17 - Tekstslide

Code Napoléon
  • Alle wetten en regels vastgelegd in één wetboek, de Code Napoléon. Deze golden ook in de veroverde gebieden. 
  1. Iedereen gelijk voor de wet.
  2. Overal voor iedereen dezelfde wetten en straffen. 
  3. Burgerlijk wetboek= achternamen voor iedereen. 
  4. Centralisatie ingevoerd, onderwijs verbeterd. 
  5. Geen standensamenleving, horigheid.

Slide 18 - Tekstslide

1804: Keizer Napoleon
  • Geen inspraak van het volk, geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen in de gaten gehouden en censuur ingevoerd. 
  • Napoleon bleef maar oorlog voeren en won=> zo bleef hij populair. Door de nieuwe dienstplicht waren er meer en gemotiveerdere soldaten. Napoleon luisterde in het begin goed naar zijn soldaten en nam hun klachten serieus. Zij deden dus erg hun best, voor Frankrijk én voor Napoleon. 

Slide 19 - Tekstslide

Het Continentaal stelsel
  • Continentaal stelsel: Engeland en koloniën met de sterke industrie verslaan zonder inval, maar door het verbieden van alle handel met Engeland vanuit Europese vasteland => mislukt want er werd flink gesmokkeld en verbod werd gewoon genegeerd door landen zoals Rusland.

Slide 20 - Tekstslide

Ondergang Napoleon
  • Ondergang Napoleon: 1812 veldtocht naar Rusland=> mislukt dramatisch: Russen vielen snel aan, stalen voedsel, munitie en verwoesten alles wat Franse leger kon gebruiken (voedsel, onderdak) door de tactiek van de verschroeide aarde. Uiteindelijk keerden ongeveer 20.000 soldaten terug. 
  • 1813: Een enorm leger van Rusland, Oostenrijk en Pruissen verslaan Napoleon bij Leipzig, hij werd verbannen naar Elba.

Slide 21 - Tekstslide

Napoleon weet van geen ophouden

  • Napoleon bleef in Frankrijk populair. In 1815 ontsnapte hij van Elba en binnen 100 dagen had hij weer een enorm leger. 
  • De leiders van Engeland, Nederland en Pruisen verzamelden hun legers in de Zuidelijke Nederlanden en versloegen Napoleon bij Waterloo. Hij werd verbannen naar St. Helena een klein eilandje in de Atlantische Oceaan. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat bleef er over van de idealen van de Franse Revolutie?
  • Lodewijk XVIII (18e) koning Frankrijk met grondwet waarin zijn macht werd beperkt. 
  • Europese landen die door Frankrijk bezet waren geweest voerden ook grondwetten in met inperking macht vorst, gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid. 
  • Handhaving maatregelen Napoleon zoals achternamen, huisnummers. 
  • Vorsten bleven proberen macht te herstellen, discriminatie/ achterstelling van groepen bleef bestaan.

Slide 23 - Tekstslide

Napoleon voerde nieuwe maatregelen in, welke?
A
Geen inspraak van het volk, geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen in de gaten gehouden en censuur ingevoerd.
B
Vrijheid van meningsuiting, censuur en geheime politie
C
Geen vrijheid van meningsuiting, geen censuur.
D
Iedereen heeft recht op alle grondrechten.

Slide 24 - Quizvraag

Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
begin van de periode van de terreur
Napoleon wordt dictator
Robespierre wordt onthoofd
Napoleon valt Rusland aan
Slag bij Leipzig
1792
1813
1812
1799
1794

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Video

a: Noem 2 voorbeelden uit de Code Napoleon die hem zo belangrijk maakte.
b: Noem 2 overeenkomsten tussen Napoleon en Lodewijk XIV.
c: Leg uit waarom je kunt zeggen dat de ondergang van Napoleon bij Waterloo al begon bij de veldtocht in Rusland.

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag
4.5 87, 89, 94 & 96
4.6 97, 100 tm 103 106, 111, 115
Klaar? Leren voor de open boek toets

Slide 28 - Tekstslide