Past simple lesson

Welcome back everybody!
- Please put your telephones    in the classroom pockets!

- Please take of your coats/       jackets!

- Please take your laptops, but keep them closed.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome back everybody!
- Please put your telephones    in the classroom pockets!

- Please take of your coats/       jackets!

- Please take your laptops, but keep them closed.

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
                                      Aan het eind van de les kun je ...

...zinnen maken met de Past Simple (verleden tijd)

... de bijbehorende werkwoordsvormen toepassen.


Slide 3 - Tekstslide

Gedragsregels 

Tijdens de uitleg heb ik je aandacht en luister je.

Dit doe je door stil te luisteren en wachten tot de uitleg voorbij is, dan kun je vragen stellent.

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.
The past simple is what we call in Dutch: de verleden tijd


Slide 5 - Tekstslide

Past Simple
What
Past simple
When
Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
How
Met -ed OF een onregelmatige vorm.
Signal words
Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, etc.
Examples
He walked her home last night.
I talked to him yesterday.
She swam a lot in her spare time during the holidays.
Our math teacher taught us a lot last year

Slide 6 - Tekstslide

Past simple
Als in het verleden iets gebeurt, gebruik je de past simple 
The past simple eindigt vaak op -ed. 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I played
You played
He/she/it played
We played
They played
You played
I did not play
You did not play
He/she/it did not play
We did not play
They did not play
You did not play
Did I play?
Did you play?
Did he/she/it play?
Did we play?
Did they play?
Did you play?

Slide 7 - Tekstslide

Past Simple 

Slide 8 - Tekstslide

Irregular verbs
Tijdsvorm
vaste spellingsregel
past simple (verl. tijd)
stam + -ed
I walked to school.
Irregular verbs moet je uit je hoofd kennen! Deze staan in je boek op pagina 358

Slide 9 - Tekstslide


Past simple
Wanneer gebruik je de past simple.
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd, en klaar is.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 10 - Quizvraag

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - (i)ed of irregular verb 2e rijtje bij regelmatige werkwoorden
B
hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 12 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 13 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I have lived in London for 13 years.
B
I was living in London.
C
I lived in London in 2010.
D
I am living in Londen.

Slide 14 - Quizvraag

Over to you...
Klik op de link en maak de oefening

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.
The past simple is what we call in Dutch: de verleden tijd


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide