H4.1 - beweging in diagrammen

Herhaling
Een kracht heeft deze kenmerken:
  • aangeduid met een pijl
  • de pijllengte geeft grootte aan
  • de pijlpunt geeft de richting aan
  • grootheid F (orce)
  • eenheid [N] ewton
  • krachten tekenen d.m.v. krachtenschaal 1 cm ≙ 40N

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling
Een kracht heeft deze kenmerken:
  • aangeduid met een pijl
  • de pijllengte geeft grootte aan
  • de pijlpunt geeft de richting aan
  • grootheid F (orce)
  • eenheid [N] ewton
  • krachten tekenen d.m.v. krachtenschaal 1 cm ≙ 40N

Slide 1 - Tekstslide

Actiekrachten:


  • Fz: zwaartekracht, door aantrekking v/d aarde;
  • Fm: magnetischekracht, op ijzeren voorwerpen of andere magneten;
  • Fe: elektrostatischekracht, op geladen voorwerpen;
  • Fk: kleefkracht, door lijmstoffen;

Slide 2 - Tekstslide

Reactiekrachten:
  • Fs => spankracht, reactiekracht in touwen en kabels;
  • Fn => normaalkracht, reactiekracht van de aarde op Fz;
  • Fg => gewicht, de reactiekracht op de ondergrond;
  • Fv => veerkracht, reactiekracht van krachten op een veer.
  • Fw => wrijvingskracht, reactiekracht bij bewegingen;

Slide 3 - Tekstslide

Kracht en beweging
  • als alle krachten in balans zijn,
  • blijft een voorwerp in rust.

  • als er netto een kracht over blijft (resultante)
  • dan onstaat beweging.

  • de kracht veroorzaakt versnelling.

Slide 4 - Tekstslide

X-t diagram (1)
  • de beweging wordt 'zichtbaar' in een X-t diagram.
  • het X-t diagram geeft de plaats na een bepaalde tijd weer.




Plaats betekent niet hetzelfde als afgelegde weg (rechts).

Slide 5 - Tekstslide

X-t diagram (2)
Hiernaast zie je een X-t diagram:
X  is de verplaatsting
t   is de tijd.

Wat kan je zeggen over de snelheid die
dit diagram aan het begin weergeeft ten
opzicht van de beweging aan het eind.

Slide 6 - Tekstslide

X-t diagram (3)
Algemeen geldt:  vgem bereken je met:


Tussen t = 0 s en t = 6 s:
  • vgem = 2 : 6  = 0,33 m/s
Tussen t = 8 s en t = 10 s:
  • vgem = 14 / 4 =  3,5 m/s

Slide 7 - Tekstslide

X-t diagam (4)
Bepaal Vgem tussen de t = 6 s en t = 8 s?

Slide 8 - Tekstslide

X-t diagram (5)
Als de lijn slechts 1 punt raakt,
bereken je niet meer vgem maar
dé snelheid.
Bereken dé:
  • momentane snelheid v op
       t = 7 s (op de raaklijn).
       In de engels heet dit: speed.

Slide 9 - Tekstslide

V-t diagram (1)
  • het v-t diagram geeft de snelheid (v) na een bepaalde tijd.

Slide 10 - Tekstslide

v-t diagram (2)




           eenparig                          versneld                           vertraagd
           v - constant                    v - loopt op                     v - neemt af
           a = 0                                   a > 0                                   a < 0

Slide 11 - Tekstslide

Tikkerband.
Met een tikkerband van
Tussen elke 2 punten zit een tijdsduur van 0,1 s. Lengte

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Versnelling berekenen:



a - versnelling in m/s2
t - tijd in s
v - snelheid in m/s
a=ΔtΔv
Δv=veindvbegin

Slide 14 - Tekstslide


Een auto rijdt met een snelheid van 63 km/h. de automobilist geeft meer gas, waardoor zijn snelheid in 5,0 s eenparig toeneemt tot 90 km/h.
Bereken de versnelling van de auto in m/s2

Slide 15 - Open vraag

Een vliegtuig versnelt in 50 s van 0 naar 310 km/h en stijgt vervolgens op. Een sportwagen versnelt in 15 s van 0 naar 100 km/h.
Laat met een berekening zien in welke situatie de versnelling het grootst is.

Slide 16 - Open vraag