7.3 Europa zonder grenzen?

Nederland Handelsland
7.3 Nederland en de EU
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland Handelsland
7.3 Nederland en de EU

Slide 1 - Tekstslide

7.3 Nederland en de EU
  • Ik kan uitleggen welke afspraken er binnen de Europese Unie zijn
  • Ik kan vertellen waarom er ook verschillen zijn tussen EU-landen
  • Ik kan vertellen wat de taken van de ECB zijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Burgers van de EU mogen vrij reizen en wonen binnen de EU?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Als ik spullen koop in België, moet ik invoerrechten betalen aan de douane.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Als ik spullen koop in de VS, moet ik invoerrechten betalen aan de douane.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

7.3 Nederland en de EU
Interne markt
Economische samenwerking tussen de lidstaten van EU 
  • Vrij verkeer van goederen en diensten 
  • Vrij verkeer van personen
  • Vrij verkeer van kapitaal

Slide 7 - Tekstslide

7.3 Nederland en de EU
Verschillen
Er bestaan ook verschillen binnen de EU
  • verschillende tarieven voor btw en vennootschapsbelasting
  • sociale zekerheid in elk land anders geregeld

  • verschillen in milieuregels

Hierdoor ontstaat er oneerlijke concurrentie.
Harmonisatie kan een oplossing zijn.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Als de ECB de rente verhoogt, dan...
A
Is het wel interessant om te lenen, maar niet om te sparen. Hierdoor gaan mensen meer geld uitgeven.
B
Is het wel interessant om te lenen, maar niet om te sparen. Hierdoor gaan mensen minder geld uitgeven.
C
Is het niet interessant om te lenen, maar wel om te sparen. Hierdoor gaan mensen meer geld uitgeven.
D
Is het niet interessant om te lenen, maar wel om te sparen. Hierdoor gaan mensen minder geld uitgeven.

Slide 10 - Quizvraag

Als mensen meer gaan sparen en dus minder geld uitgeven, dan...
A
Neemt inflatie toe want er is meer aanbod dan vraag naar producten.
B
Neemt inflatie af want er is meer aanbod dan vraag naar producten.
C
Neemt inflatie toe want er is minder aanbod dan vraag naar producten.
D
Neemt inflatie af want er is minder aanbod dan vraag naar producten.

Slide 11 - Quizvraag

In 2022 was de inflatie torenhoog. Om dit tegen te gaan...
A
Verhoogt de ECB het rentepeil.
B
Verlaagt de ECB het rentepeil.

Slide 12 - Quizvraag

7.3 Nederland en de EU
ECB
  • De waarde van de euro bewaken (prijsstabiliteit) door het rentepeil te 
      bepalen:
      1. Rente verhogen -> minder lenen en meer sparen -> daling inflatie
      2. Rente verlagen -> meer lenen en minder sparen -> stijging inflatie
  • Nieuwe bankbiljetten in omloop brengen. 


Slide 13 - Tekstslide

Door de rente te verlagen kan de ECB de economie in de eurozone stimuleren?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

7.3 Nederland en de EU
EMU
De Europese monetaire unie
  • Gezamenlijke munteenheid, de euro
  • De Eurozone bestaat uit 20 EU-landen


Slide 15 - Tekstslide

7.3 Nederland en de EU
Wanneer mag je bij de EMU?
  • Begrotingstekort is niet hoger dan 3% van het bbp.
  • Totale schuld van de overheid is lager van 60% van het bbp.
  • De inflatie is niet meer dan 1,5 procentpunt hoger dan in de 3 best presterende lidstaten.

Slide 16 - Tekstslide

Kan Bulgarije bij de EU?
- Inflatie - 0,2%
- Begrotingstekort - 2,9%
- Staatschuld - 25%
Gemiddelde inflatie in de 3 eurolanden met de laagste inflatie is 0,5%

Slide 17 - Open vraag

7.3 Nederland en de EU
  • Ik kan uitleggen welke afspraken er binnen de Europese Unie zijn
  • Ik kan vertellen waarom er ook verschillen zijn tussen EU-landen
  • Ik kan vertellen wat de taken van de ECB zijn

Slide 18 - Tekstslide