3 hv Schrijfvaardigheid - betoog 2

Een betoog schrijven - 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een betoog schrijven - 2

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
  • Je weet hoe je samenhang in een alinea aanbrengt;
  • je kunt een inleiding schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

3. Samenhang binnen een alinea    (p. 4)
Alineaopbouw: elke alinea is een eenheid
  • Alle alinea’s samen maken in een logische volgorde stukje bij beetje de centrale boodschap van je tekst duidelijk. 
  • Elke alinea behandelt één deelvraag of onderwerp. 
  • Elke alinea heeft één kernzin waarin de hoofdgedachte staat (het antwoord op een van de (sub)vragen in de tekst). 


Slide 3 - Tekstslide

3. Samenhang binnen een alinea    (p. 4)
Alineaopbouw: elke alinea is een eenheid
  • De kernzin staat op een logische plaats in je alinea, vaak aan het begin, in de eerste of tweede zin (als de eerste zin een aanloopje of structuurzin is)
  • De overige zinnen in de alinea ondersteunen de kernzin: ze werken de centrale boodschap uit, geven uitleg of maken de boodschap concreet.
  • Het verband tussen de zinnen is duidelijk dankzij signaal- en verwijswoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2 (p. 4)
Lees de voorbeeldteksten. De teksten bestaan uit twee alinea's. Bepaal voor elke alinea:
a) Wat is het onderwerp van de alinea?
b) Wat is de kernzin van deze alinea?
c) Welk verband is er tussen alinea 1 en 2?
d) Hoe kun je het verband zien?

Slide 5 - Tekstslide

4. Inleiding    (p. 5)
In de inleiding wil je twee dingen doen:
  1. De aandacht van de lezer trekken;
  2. De stelling/het onderwerp introduceren.

Slide 6 - Tekstslide

4.1 Aandacht trekken    (p.5)
Verschillende mogelijkheden om de lezer nieuwsgierig te maken:
  • Actualiteit
  • Geschiedenis
  • Voorbeeld/anekdote
  • Belang van de lezer

Slide 7 - Tekstslide

4.2 De stelling / het onderwerp introduceren     (p.5/6)
Je kunt het onderwerp op verschillende manieren introduceren:
  • Eén of meerdere vragen stellen;
  • De opbouw van de tekst aankondigen;
  • Door een probleem te formuleren.
Je vertelt ook altijd de stelling van het betoog; welke mening probeer je in de tekst te verdedigen?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3 (p. 6)
Lees de teksten. 
A) Geef voor elke tekst aan op welke manier de schrijver de aandacht van de lezer trekt.
B) Geef voor elke tekst aan op welke manier de schrijver het onderwerp van de tekst introduceert.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 4 (p. 8)
Kies één van de onderwerpen waarvoor je bij opdracht 1 een stelling hebt bedacht.
a) Schrijf een inleiding van twee alinea's.
b) Wissel met een klasgenoot en beantwoord de vragen uit je boekje.

Slide 10 - Tekstslide

Volgende keer
Middenstuk en slot

Slide 11 - Tekstslide