Les 6: bloemen

Les 6: bloemen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 6: bloemen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave bloemen
-Filmpjes

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies. 

Slide 3 - Tekstslide

Een leraar vraagt twee leerlingen een functie van de stengels van een plant te noemen.
Arjan zegt dat de stengels dienen om de plant in de grond vast te zetten.
Brenda zegt dat de stengels planten rechtop houden.
A
geen van beide
B
alleen Arjan heeft gelijk
C
alleen Brenda heeft gelijk
D
Arjan en Brenda hebben allebei gelijk

Slide 4 - Quizvraag

Hoe komen kruidachtige planten aan stevige stengels?

Slide 5 - Open vraag

In een stengel lopen lange dunne buisjes. Dit noemen we de ...

Slide 6 - Open vraag

Wat is de functie van het vatenstelsel in een plant?
A
de plant rechtop houden
B
stevigheid geven aan een plant
C
voedingstoffen vervoeren in de plant

Slide 7 - Quizvraag

In welke delen van een plant komen vaten voor?

Slide 8 - Open vraag

Kies de antwoorden die passen in de tekst.

De bananenboom in de afbeelding is een 1... plant. Dit zie je aan de 2... .
A
1. houtachtige, 2. bladeren
B
1. houtachtige plant, 2. stengel
C
1. kruidachtige, 2. bladeren
D
1. kruidachtige, 2. stengel

Slide 9 - Quizvraag


Wat is geen functie van de stengel?
A
Water vervoeren naar de wortels
B
Dragen van bladeren en bloemen
C
Reservevoedsel vervoeren naar de knoppen
D
Voedingsstoffen vervoeren naar de wortels

Slide 10 - Quizvraag

Geef de naam van onderdeel 1 en 5

Slide 11 - Open vraag

Bloemen
De meeste mensen vinden bloemen mooi en gebruiken ze als versiering. Ook worden veel bloemen cadeau gedaan. Daardoor zijn er veel bloemenwinkels en ook op de markt worden veel bloemen verkocht. 
Bloemen zijn organen van planten. De functie van bloemen is voortplanten.

Slide 12 - Tekstslide

Bloemen
Ook in de natuur kom je veel bloemen tegen, bijvoorbeeld die van de witte dovenetel (zie afbeelding links). Witte dovenetels groeien veel langs wegen. Ze lijken een beetje op brandnetels, maar dovenetels 'prikken' niet. 
De bloem van een witte dovenetel bestaat uit een wit gedeelte en een groen gedeelte. Het witte gedeelte heet de bloemkroon. Het groene gedeelte heet de bloemkelk. In de bloem zitten de voortplantingsorganen, de meeldraden en de stamper. Een bloem van een witte dovenetel heeft vier meeldraden en een stamper (zie afbeelding midden).
In een uitgegroeide bloem van een witte dovenetel zijn in de bloemkelk vier vruchtjes te zien (zie afbeelding rechts).  

Slide 13 - Tekstslide

De bouw en functie van bloemen
In de afbeelding op slide 15 is een bloem schematisch getekend.  De bloemkelk bestaat uit kelkbladeren. Deze zijn meestal groen. Bij sommige planten zitten de kelkbladeren aan elkaar vast. Dat heeft vergroeid. Bij andere planten zitten de kelkbladeren los van elkaar. Als de bloem nog in de knop zit, beschermt de bloemkelk de rest van de bloem tegen uitdroging en kou. Als de bloem opengaat, vallen bij sommige bloemen de kelkbladeren direct af. Bij andere bloemen blijven kelkbladeren langer zitten.

De bloemkroon bestaat uit kroonbladeren. Bij veel planten zijn de kroonbladeren groot en opvallend gekleurd (zie afbeelding links). Ze dienen dan voor het aanlokken van insecten. Bij andere planten zijn de kroonbladeren klein en groen (bijvoorbeeld bij grassen). Bij deze planten valt het nauwelijks op dat ze bloemen hebben (zie afbeelding rechts). Net als de kelkbladeren kunnen ook de kroonbladeren vergroeid zijn of los van elkaar zitten. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De bouw en functie van bloemen
Meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant. Een meeldraad bestaat uit een helmdraad en een helmknop (zie afbeelding op slide 15). De helmknop bestaat uit helmhokjes. In de helmhokjes ontstaat stuifmeel. Stuifmeel wordt ook wel pollen genoemd. Stuifmeel bestaat uit heel kleine korrels: de stuifmeelkorrels. Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant. Als de helmknopjes openspringen, komen de stuifmeelkorrels vrij.

Stampers zijn vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant. Bij veel plantensoorten hebben de bloemen maar een stamper. Bij andere plantensoorten hebben de bloemen meerdere stampers. Een stamper bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel. Er zijn ook stampers met meerdere stempels, stampers zonder stijl en stampers met meerdere stijlen. In het vruchtbeginsel bevinden zich een of meer zaadbeginsels. In ieder zaadbeginsel ontstaat één eicel. Een eicel is een vrouwelijke geslachtscel. In elke eicel zit een kern. Ook stuifmeelkorrels hebben een kern. 


Slide 16 - Tekstslide

Nectar
De witte dovenetel en veel andere bloemen vormen nectar. Nectar is een zoet sap dat insecten aanlokt. Bijen verzamelen nectar en maken er honing van voor hun jongen (de larven). 
Veel mensen vinden honing lekker: er zijn allerlei producten te koop die met honing zijn gemaakt.

Slide 17 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over bloemen via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/87623#!page-2543983

Slide 18 - Tekstslide

Veel bloemen hebben een groen deel en een gekleurd deel.
Wat is de functie van bloemen?

Slide 19 - Open vraag

De bloemkelk is meestal 1. gekleurd/groen en de bloemkroon is meestal 2. gekleurd/groen .
A
1. groen, 2. groen
B
1. gekleurd, 2. gekleurd
C
1. groen, 2. gekleurd
D
1. gekleurd, 2. groen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de functie van de bloemkelk?

Slide 21 - Open vraag

Beschermen de kelkbladeren de bloem alleen in de knop of ook als de bloem open is? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

De bloemkelk is groen door bladgroenkorrels.
Welk voordeel heeft dit voor de plant?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de functie van een grote, opvallende bloemkroon?

Slide 24 - Open vraag

Vindt in de kroonbladeren fotosynthese plaats? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

In de afbeelding zie je een schematische tekening van een bloem.

Zet de namen bij de genummerde delen.

Slide 26 - Open vraag

De meeldraden zijn de 1. mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen en de stampers zijn de 2. mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant.
A
1. mannelijke, 2. vrouwelijke
B
1. vrouwelijke, 2. mannelijke

Slide 27 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de zin.
De mannelijke geslachtscellen van een plant heten ............  . Ze worden gevormd in ................. die zich bevinden in de ............... .
Een vrouwelijke geslachtscel heet een ................. . Deze wordt gevormd in een ................. dat zich bevindt in het ............... .
eicel
helmhokjes
vruchtbeginsel
stuifmeelkorrels
helmknop
zaadbeginsel

Slide 28 - Sleepvraag

Een ander woord voor stuifmeel is ...

Slide 29 - Open vraag

De bloemen van een courgetteplant zijn óf mannelijk óf vrouwelijk. De mannelijke bloemen hebben alleen meeldraden, de vrouwelijke alleen een stamper. Het vruchtbeginsel is een deel van de stamper.

Welke is de vrouwelijke bloem: de linker of de rechter bloem? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Produceren beide bloemen stuifmeel? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Gebruik deze tekst bij slide 33 t/m 37

Slide 32 - Tekstslide

Lees de tekst ‘Bloemen die gaan slapen’.
Leg uit dat paardenbloemen juist ’s nachts dicht zijn.

Slide 33 - Open vraag

Lees de tekst ‘Bloemen die gaan slapen’.
De bloem wordt beschermd tegen kou.
Welke delen van de bloem moeten worden beschermd? Leg in je antwoord uit waarom juist deze delen belangrijk zijn voor een plant.

Slide 34 - Open vraag

Lees de tekst ‘Bloemen die gaan slapen’.
Bloemen die in het voorjaar bloeien, noem je voorjaarsbloemen. De paardenbloem is hier een voorbeeld van.

Leg uit dat vooral voorjaarsbloemen ’s avonds hun bloemen zullen sluiten.

Slide 35 - Open vraag

Lees de tekst ‘Bloemen die gaan slapen’.
Wat zijn ‘bloemdekbladeren’?
A
kelkbladeren
B
kroonbladeren
C
meeldraden
D
stampers

Slide 36 - Quizvraag

Lees de tekst ‘Bloemen die gaan slapen’.
Leg uit hoe een sterke groei aan de binnenkant van de ‘bloemdekbladeren’ zorgt voor het opengaan van de bloem.

Slide 37 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 38 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video