2.3 De erfenis van de Verlichting VIII

2.3 - De erfenis van de Verlichting - VII
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.3 - De erfenis van de Verlichting - VII

Slide 1 - Tekstslide

Is de tekenaar van de prent voor of tegen kiesrecht voor vrouwen? Leg uit waarom.

Slide 2 - Tekstslide

Wat GEEN doel dat feministen wilden bereiken tijdens de eerste feministische golf (+/- 1850-1940)
A
invoering vrouwenkiesrecht
B
scholing voor vrouwen
C
recht op abortus
D
verbod prostitutie

Slide 3 - Quizvraag

Laatste politiek-maatschappelijke stroming...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wie waren de confessionelen en wat wilden zij?

Slide 6 - Open vraag

Wat wilden confessionelen:
- Geen stikte scheiding kerk en staat
- Strijden tegen 'verwildering in 
steden' door industrialisatie
- Oprichting eigen vakbonden om arbeiders weg te houden bij het socialisme

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waardoor de positie die de protestanten en katholieken hadden in de 19de eeuwse Nederlandse samenleving van elkaar verschilde.

Slide 8 - Open vraag

Wat hoort niet bij de standpunten van de conservatieven:
A
nadruk leggen op traditionele normen en waarden
B
verschillen tussen standen worden aanvaard
C
overheid moet het opnemen voor de zwakkeren
D
afschaffen van de restauratie

Slide 9 - Quizvraag

Bron 4 (blz 299)
De fragmenten zijn uitspraken van Nederlandse vertegenwoordigers van negentiende-eeuwse  politiek-maatschappelijke stromingen:

Slide 10 - Tekstslide

De uitspraken hebben te maken met een vraagstuk dat in de negentiende eeuw actueel was.
Noem dat vraagstuk (met lidwoord) :

Slide 11 - Open vraag

Uitspraak 1 hoort bij:
‘Wat nu de onhoudbaarheid van de sociale toestand betreft, gelijk die uit het individualisme der Franse Revolutie geboren werd, daarover kan, dunkt mij, geen verschil van opinie bestaan. Zo u nog een menselijk hart in de boezem voelt kloppen, en zo ooit het ideaal van ons heilig evangelie u verrukt heeft, moet ook in u elke betere aspiratie vloeken tegen de actuele toestand.’
A
liberalisme
B
socialisme
C
nationalisme
D
confessionalisme

Slide 12 - Quizvraag

Uitspraak 2 hoort bij:
‘Verenigt u, verdrukten, tot een leger van strijders voor uwe rechten. In vakverenigingen den patroon betere arbeidsvoorwaarden afdwingen; verenigd optrekken bij onze betogingen om den vijand van onze kracht te overtuigen; verenigd tot een arbeiderspartij opgaan naar de stembus, zodra gij het kiesrecht bezit, om den bezitters hun invloed op de wetgeving te betwisten, de zaken des lands in uwen geest te regelen.’
A
liberalisme
B
socialisme
C
nationalisme
D
confessionalisme

Slide 13 - Quizvraag

Uitspraak 3 hoort bij:
‘Het is een eis van verstandig beleid dat de staat hetgeen niet tot het gebied van het recht behoort meer en meer aan anderen overlaat, en die eis hebben wij zoveel mogelijk betracht. Het was de toeleg aan de beweging van nijverheid en handel de meest vrije baan te openen, en haar enkel op eigen energie te laten vertrouwen, voor werken van algemeen nut de arbeid en kapitalen van particulieren op te roepen.’
A
liberalisme
B
socialisme
C
nationalisme
D
confessionalisme

Slide 14 - Quizvraag

Heb je nog vragen over het liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme, conservatisme of feminisme?

Slide 15 - Woordweb

Tijd van de Pruiken en revoluties (1700-1800)
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op –eigentijdse verlichte wijze vorm te geven 
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over – grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de – daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme 

Slide 16 - Tekstslide

7.1 De eeuw van de Verlichting - de leerdoelen
1 Je kunt het ontstaan van de Verlichting verklaren.
2 Je kunt verlichte ideeën van Locke, Rousseau, Montesquieu en Voltaire benoemen.
3 Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechtten aan onderwijs en de verspreiding van kennis.
4 Je kunt uitleggen waarom edelen en geestelijken niet blij waren met de Encyclopédie
5 Je kunt met voorbeelden uitleggen wat verlicht absolutisme inhoudt.
I. Overleg in duo's:
Welke leerdoelen kan je beantwoorden? 
II. Gebruik 7.1 voor ter controle van jullie antwoord

Slide 17 - Tekstslide

7.1 Verlichting - Welke uitleg hoort bij welk begrip?
natuurlijke rechten
rationeel optimisme
ancien régime
sociaal contract
verlicht absolutisme
Rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen en overal.
Een regeerwijze waarbij de vorst op absolute wijze regeert en streeft naar het bevorderen van het welzijn van het volk.
De bestuurlijke en sociale verhoudingen in de tijd van voor de Franse Revolutie, die werden gekenmerkt door een standensamenleving en absolutisme.
Denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen.
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio.

Slide 18 - Sleepvraag

Welke omschrijving hoort bij welke begrip/persoon?
Encyclopedia
Voltaire
Locke
Frederik de Grote
Catharina de Grote
Volk is te dom om de verantwoordelijkheid van het besturen te dragen
Alles voor het volk, niets door het volk
Streven naar een grondwet in Rusland.
Bevatte kritiek op positie 1e en 2de stand; maar oproep tot verbod zorgde voor stijgende populariteit
Idee dat de vorst de macht krijgt van het volk en regeert daarom namens het volk; volk mag de vorst afzetten indien bij slecht beleid

Slide 19 - Sleepvraag

Over welk leerdoel hebben jullie vragen?

Slide 20 - Woordweb

Tijd van Pruiken en Revoluties
7.2 Slavernij in de koloniën

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen 
1    Je kunt het verband uitleggen tussen de opkomst van plantagekoloniën in West-Indië en de toenemende trans-Atlantische slavenhandel.
2    Je kunt een indruk geven van het dagelijks leven van mensen die in slavernij de plantages bewerkten in de plantagekoloniën.
3    Je kunt beschrijven hoe in Suriname de slavernij conflicten veroorzaakte tussen marrons en soldaten van de Republiek.
4    Je kunt verklaren welke veranderingen in de Europese samenleving de opkomst van het abolitionisme veroorzaakten en je kunt benoemen hoe deze ontwikkeling leidde tot het afschaffen van de slavernij.




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide