Onregelmatige werkwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Onregelmatige werkwoorden

1. Hij ...... vorige week een web van leugens om zijn ware bedoelingen te verbergen. (spinnen)

2. Het schip ..... vorig jaar tragisch tijdens de hevige storm. (zinken)

3. De mensen ..... zich na 5 minuten plotseling in een verontrustende situatie. (bevinden)

4. De zon ....... vorige week fel op het glinsterende water. (schijnen)

5. Het kleine team ...... zondag verrassend de favoriete tegenstander in de finale. (verslaan)

6. Hij ..... gisteren zijn sleutels in zijn haast om de trein te halen. (vergeten)

7. Na een lange dag werken, had ze eindelijk haar avondmaal ....... en voelde ze zich voldaan. (eten)

8. De hond ...... gisteren plotseling in het vreemde voorwerp. (bijten)

9. De zanger ..... zondag prachtig tijdens het concert. (zingen)

10. De gelovigen ..... gisteren vurig voor een goede afloop. (bidden)

11. De oude kaart ....... 10 jaar vergeten onder een stapel papieren in de stoffige kast.(liggen)

12. Hij bekende eindelijk nadat hij dagenlang had ..... over zijn rol in het incident. (liegen)