NNA Vwo 4 Nectar 5.4 vr 42 45 uitje

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Paragraaf 5.4

Deze periode (TW3)

• Hoofdstuk 5: Erfelijkheid 
• Hoofdstuk 7: Evolutie

Deze periode (TW3)

Deze periode (TW3)

Met 'autosomale overerving' wordt bedoeld:

1. ..dat het kenmerk niet op het X- of Y- chromosoom ligt
2. ..dat het kenmerk wél op het X- of y-chromosoom ligt
3. ..dat de eigenschap dominant is
4. ..dat de eigenschap recessief is

Wat is een typisch kruisingsschema voor een monohybride overerving?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke vorm van overerving zie je hiernaast?

1. Letaal
2. Co-dominant
3. Multipele allelen
4. Dihybride

Wat is een typisch kruisingsschema voor een letale overerving?

1. 
2. 
3. 
4. 

Bestudeer de stamboom.

Hoe erft deze erfelijke ziekte (zwart) over?

1. De ziekte erft dominant over
2. De ziekte erft recessief over
3. Dit is niet te zeggen

Is deze overerving:

- dominant of recessief?
- mogelijk X-chromosomaal?

1. dominant, kan niet X-chromosomaal
2. dominant, kan wel X-chromosomaal
3. recessief, kan niet X-chromosomaal
4. dominant, kan wel X-chromosomaal

Leerdoelen 5.3

Leerdoelen 5.4

Wetten van Mendel

Polygene kenmerken

Gekoppelde overerving

https:

Onafhankelijke (niet-gekoppelde) overerving

biologiepagina.nl

Polygene overerving

Vanaf 3:35 min

Genetische modificatie

Vanaf 1:49 min

Gentherapie

Vanaf 5:43 min

BiNaS 77C

In dihybrid crosses, the ratio 9:3:4 indicates ___.

1. Codominance
2. Multipele alleles
3. Intermediate dominance
4. Epistasis

In een familie heeft iedereen die ook flaporen heeft, groene ogen. Waarvan kan hier sprake zijn?

1. Gekoppelde overerving
2. Onafhankelijke overerving
3. Dihybride kruising
4. Translocatie

Van een dihybride kruising met 2 cavia's: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad) worden de F1-dieren onderling gekruist. In de F2-generatie is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:

1. 1/16
2. 3/16
3. 9/16
4. 3/4

Van een dihybride kruising worden 2 cavia's gekruist: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad). De allelen erven NIET gekoppeld over, dus zijn onafhankelijk.

Wat is het genotype van de F1?

1. AAbb
2. AaBb
3. aaBb
4. AaBB

Welke vorm van onvolledige overerving zie je hiernaast?

1. Intermediair
2. Co-dominant
3. Multipele allelie
4. Dihybride kruising

Als we kijken naar de eigenschap haarkleur en haarvorm, wat voor een soort kruising doen we dan?

1. Monohybride
2. Dihybride
3. Geslachtsgekoppeld
4. Multiple allelen

Bij een dihybride kruising geeft de verhouding 9: 3: 3: 1 ___ aan.

1. gekoppelde overerving
2. Onafhankelijke overerving
3. Intermediare dominantie
4. Multipele allelen

We bekijken een dihybride gekoppelde overerving met twee heterozygote individuen
-hoeveel verschillende genotypen en hoeveel verschillende fenotypen zijn er in de F1 mogelijk?

1. 2 genotypen en 2 fenotypen
2. 3 genotypen en 2 fenotypen
3. 9 genotypen en 4 fenotypen
4. geen van deze combinaties is juist

Leerdoelen 5.4

• Lezen 5.5 (5 min!)
• Maken 5.4: opdracht 39, 40, 42-45, 47, 48, 51, 53

Aan het werk