Unit 1, lesson 2 '22-'23

Today
  1. StudyGo
  2. Rewind
  3.  Homework check
  4.  Grammar: herhaling 'past simple'. 
  5.  (home) work
  6.  Looking back
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today
  1. StudyGo
  2. Rewind
  3.  Homework check
  4.  Grammar: herhaling 'past simple'. 
  5.  (home) work
  6.  Looking back

Slide 1 - Tekstslide


Aan het einde van deze les..
  1. ..weet je weer hoe je de past simple moet gebruiken
  2.  .. heb je kennis gemaakt met de words van lesson 2.

Slide 2 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'much' & 'many'?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de betekenis van 'little' & 'few'?

Slide 6 - Open vraag

Hoe weet ik of ik 'much' of 'many' moet gebruiken?

Slide 7 - Open vraag

3. Homework check

Homework was:
  • Exc. 8 - 12 (p.15 t/m p.18)
  • Unit 1, lesson 1: practise more (online)

Please, open your book,
p. 15

Check together:
exc. 8

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling:
past simple 

Please take out your notebook

Slide 9 - Tekstslide


  1. He played a match on Saturday.
  2. She worked at a snackbar during the summerholiday.


  3. Queen Elizabeth died on September 8th.
  4. Verstappen won the race last Sunday. 


  • Hoe noemen we de dikgedrukte, onderstreepte zinsdelen?
  • Wat is het verschil tussen zin 1/2 & 3/4? (Tip; kijk naar de werkwoorden).

  • played (1) & worked (2) --> regelmatige werkwoorden.

  • died (3) & won (4) --> onregelmatige werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide



Wanneer? 
Als er iets in de verleden tijd gebeurd is. Er staat een bepaling van verleden tijd in de zin.

Hoe?
Regelmatig werkwoord: +(e)d
Onregelmatig werkwoord: rijtje 2 
The past simple

Slide 11 - Tekstslide

Waar denk je aan bij deze tekens?
+
-
?

Slide 12 - Tekstslide

3 soorten zinnen..
       bevestigend                     ontkennend                      vragend
+
-
?

Slide 13 - Tekstslide




  • He played a match on Sunday.
  • He didn't play a match on Sunday. 

  • She worked at a snackbar.
  • She didn't work at a snackbar. 

  • Verstappen won the race.
  • Verstappen didn't win the race.



  • He played a match on Sunday.
  • Did he play a match on Sunday?

  • She worked at a snackbar.
  • Did she work at a snackbar?

  • Verstappen won the race.
  • Did Verstappen win the race?


Ontkennend maken
Vragend maken

Slide 14 - Tekstslide

Op een rijtje:
In een ontkennende zin...
..gebruik je ALTIJD didn't + hele werkwoord
Let op! De -ed achter het werkwoord verdwijnt!
--> He didn't play a match on Sunday.

In een vragende zin...
.. begin je ALTIJD met did
.. daarna komt het onderwerp (wie of wat)
.. daarna gebruik je het hele werkwoord

Ontkennend maken
Vragend maken

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Maak ontkennend (-):
She had a nightmare last night.

Slide 17 - Open vraag

Maak vragend (?):
She had a nightmare last night.

Slide 18 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord..

Slide 19 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een regelmatig werkwoord..

Slide 20 - Open vraag

lesson 2
Please, open your coursebook: p.75

Slide 21 - Tekstslide

5. (Home)work


Tuesday, Sept. 19th:
Maken:
  • Maken: Exc. 11 t/m 16 (p.13 tm p.15)

Leren
  • words lesson 1 & 2 (p.75, coursebook)
  • phrases lesson 2

  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Tijd tot afsluiting van de les.
  • Muziek mag
  • Klaar? Dan leren via WRTS (linkje in Classroom)

Slide 22 - Tekstslide

Looking back:
Waar moet je op letten als je de past simple gebruikt?

Slide 23 - Open vraag