DiepBegripZelfst03Def

Diep leren lezen - les 3
Observeren hoe je diep opbouwt
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diep leren lezen - les 3
Observeren hoe je diep opbouwt

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
1. Lesdoel  en terugkoppeling naar les 2
2. Het belang van teruglezen 
3. Een discussie voor school, met een voorbereidende opdracht
4. Filmpjes van twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven
5. De twee lezende leerlingen vergelijken met elkaar
6. Conclusie: Wat heb je geleerd?


Slide 2 - Tekstslide

1. Lesdoel van deze les
De twee vorige lessen bespraken we wat diep begrip inhoudt. Het ontstaat als je de tekstinhoud aan je eigen kennis koppelt, als je in eigen woorden over een tekst kunt praten.

In deze derde les willen we je duidelijker maken hoe je daarvoor moet lezen. Voor zo'n diep tekstbegrip is actief,  bewust lezen vaak een eerste voorwaarde. We zullen vooral benadrukken dat je daarom in eerste instantie tekstdelen vaak moet teruglezen.


Slide 3 - Tekstslide

Hieronder staan zeven uitspraken. Wanneer een uitspraak leidt tot diep begrip, plaats dan een ster in het vakje. Vijf uitspraken zijn juist.

Je stelt jezelf vragen over tekstuitspraken tijdens het lezen.
Je leest de volgende alinea, al begrijp je de vorige niet.
Je bepaalt wat de belangrijkste zin of zinnen zijn in een alinea.
Je formuleert in jezelf na lezen de hoofdgedachte van de tekst.
Je denkt van tevoren na wat je al over het tekstonderwerp weet.
Je zoekt van een onbelangrijk woord de betekenis op internet op.
Je scant voor of na het lezen nog kort de belangrijkste tekstdelen.

Slide 4 - Sleepvraag

2. Het belang van teruglezen
Een lastige alinea of passage snappen, de hoofdgedachte bepalen, vaststellen wat belangrijk is in een alinea, controleren of je een alinea voldoende begrijpt: veel van wat je doet om een tekst diep te begrijpen, houdt teruglezen in.
Zeker als je voor presentaties, discussies of schrijftoetsen één tekst goed moet doorgronden, dan is het meestal niet genoeg deze automatisch, regel na regel even door te lezen. Je gaat dan intensief met een tekst aan de gang totdat je haar voor je leesdoel voldoende begrijpt. Teruglezen is dan in eerste instantie vrijwel altijd essentieel.

Slide 5 - Tekstslide

Als je een tekst voor Nederlands moet bestuderen, lees je zelf dan deze meestal uitgebreid en intensief terug? Leg je antwoord kort uit.

Slide 6 - Open vraag

3. Een discussie voor school
Stel, je moet voor het schoolvak Nederlands met drie andere leerlingen een discussie voor een cijfer gaan voeren over de vraag of de Nederlandse overheid alcohol dringend moet ontmoedigen of zelfs verbieden. Jij bent tegen zo'n dwingend overheidsbeleid tegen alcoholgebruik.

Omdat je docent verwacht dat je je hebt ingelezen, heb je van je docent een korte tekst gekregen die je vooraf moet bestuderen.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbereidende opdracht
Je gaat straks twee leerlingen zien die de tekst voor deze opdracht gaan doorwerken, omdat ze tegen een totaalverbod op alcohol zijn.

Lees nu eerst zelf de tekst, op zo'n manier dat je een duidelijk beeld van de inhoud hebt en de hoofdlijnen diep begrijpt. Je ontvangt dadelijk een inhoudelijke vraag over deze tekst die je moet beantwoorden zonder dat je de tekst nog erbij hebt!

Slide 8 - Tekstslide

Alcohol maakt u lelijker

[1] Onlangs kwam de Gezondheidsraad met een alarmerend rapport. Dat er iets goed zou zijn aan onze ‘lievelingsverslaving’ is een groot misverstand. Bepaalde vormen van kanker, verkeersongelukken, agressiviteit – het kan echt allemaal aan alcohol gerelateerd worden.
  [2] Moet de overheid nu een grootschalig ontmoedigingsbeleid invoeren via belasting en voorlichting? Let intussen op de valse dubbele moraal: wel waarschuwen en belasten met accijnzen, maar niet volledig verbieden, ondanks de hoge kosten voor de gezondheidszorg. Voor het actief ontmoedigen van ongeremde consumptie pleit veel, maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor frisdrank of worst. De vraag is bovendien of het wel de moeite waard is om overheidsgeld in te zetten op het terugdringen van lichte alcoholconsumptie. De meest recente poging tot een volledig verbod, de Prohibition (1920-1933) in de VS, bleek onhaalbaar en


ineffectief. Corruptie, geweld en criminaliteit namen sterk toe en de overheid kon de inkomsten niet missen. 
  [3] De Prohibition had vooral een morele inslag. Onze moraal heet nu gezondheid en uiterlijk. Nog steeds drinken acht op de tien Nederlanders. Of dat veel verandert door te waarschuwen voor de gezondheid (‘Alcohol maakt u lelijker en slomer dan u lief is!’), is de vraag. 
[4] Tijdens de Prohibition waren er voorstanders van temperance, matigheid, en ook nu gaat het om hoeveelheid. Mensen doen voortdurend dingen die risico’s inhouden. Ze eten ongezond, bewegen te weinig, ondernemen gevaarlijke sporten. Het zit in de menselijke aard risico’s te nemen en die eigenschap heeft ons ook veel vernieuwing gebracht. Misschien kan de overheid misschien wel beter volstaan met een waarschuwingssticker op de fles: drink niet meer dan een glas per dag.   

[Einde]

Slide 9 - Tekstslide

Vraag
Geef vier argumenten uit de tekst waarom een grootschalig ontmoedigingsbeleid van alcohol niet zinnig is.

Slide 10 - Open vraag

We komen aan het einde van deze les terug op de antwoorden op voorgaande vraag!

Slide 11 - Tekstslide

4. Twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven
Je krijgt nu te zien en te horen hoe twee vwo 4-leerlingen deze tekst diep proberen te begrijpen voor de discussie over alcoholgebruik. Bij elke leerling vragen we je enkele opdrachten te maken, waarbij we het vooral met je erover willen hebben hoe ze deze tekst probeert te begrijpen: wat lezen ze terug? En lukt het hen zo diep begrip op te bouwen?

Nadat je de twee leerlingen hebt gezien en beschreven, zullen we je gaan vragen ze met elkaar te vergelijken.

Slide 12 - Tekstslide

Waarop moet je letten?
Let vooral erop hoe de leerlingen tekstdelen herlezen en waarom ze dat doen. Je kunt grofweg om drie redenen besluiten een tekst te herlezen:

1) repareren wat je nog niet begrijpt: sommige tekstdelen snap je niet meteen en herlees je;
2) controleren of je het voldoende begrijpt: je checkt of je wat je gelezen hebt, echt snapt; 
3) verdiepen van wat je al begrepen hebt: je snapt inmiddels alles, maar wilt het beter onthouden, in je opnemen of doordenken (omdat dat voor de leestaak nodig is). 

Slide 13 - Tekstslide

Leerling 1: Margje
De eerste leerling van wie je in één filmpje de oogbewegingen gaat zien, is Margje. Volg haar kijkpatroon tijdens het lezen, luister naar haar commentaar en vraag je af wat ze waarom terugleest. En heeft zij daarmee de tekst uiteindelijk diep begrepen, denk je?

Als je het filmpje goed hebt bekeken, ontvang je vier vragen erover.

(Bekijk het filmpje desnoods twee keer, het gaat allemaal nogal snel.)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

1) Leest Margje terug omdat ze wil repareren wat ze in de tekst niet begrijpt?
Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

2) Leest Margje terug omdat ze haar begrip
wil controleren of verdiepen?
Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

3) Margje levert commentaar op haar eigen leesgedrag. In hoeverre blijkt uit haar commentaar
diep begrip? Leg uit.

Slide 18 - Open vraag

4) Stel, Margje neemt nu meteen deel aan de discussie over alcoholontmoedigingsbeleid. Kan ze dan de gedachtegang van de tekst goed uitleggen, denk je? Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Open vraag

Leerling 2: Julia
De tweede leerling van wie je de oogbewegingen gaat zien, is Julia. Je bekijkt één filmpje waarin ze de hele tekst leest. Volg haar kijkpatroon, en beluister haar commentaar en vraag je af wat ze waarom terugleest. En heeft ze de tekst daarmee uiteindelijk diep begrepen, denk je?

Als je het filmpje goed hebt bekeken, ontvang je weer vier vragen erover.

(En bekijk het filmpje vooral twee keer als het te snel ging.)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

1) Leest Julia terug omdat ze wil repareren wat ze in de tekst niet begrijpt?
Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

2) Leest Julia terug omdat ze haar begrip
wil controleren of verdiepen?
Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

3) Julia levert commentaar op haar eigen leesgedrag. In hoeverre blijkt uit haar commentaar
diep begrip? Leg uit.

Slide 24 - Open vraag

4) 4) Stel, Julia neemt nu meteen deel aan de discussie over alcoholontmoedigingsbeleid. Kan ze dan de gedachtegang van de tekst goed uitleggen, denk je? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

5 De leerlingen met elkaar vergelijken 

Laten we nu de twee lezers onderling vergelijken: wie van hen begrijpt de tekst diep? En hoe slagen ze door terug te lezen erin de tekst diep te begrijpen?

Slide 26 - Tekstslide

Stap 1: repareren van begrip

Welke leerling repareert vaak haar begrip?
A
Margje
B
Julia
C
Zowel Margje als Julia

Slide 27 - Quizvraag

Stap 1: Reparatie van begrip
Had je het opgemerkt? Beide leerlingen repareren nogal vaak begrip. Margje blijft vooral hangen bij alinea 2 en 3, die ze eerst niet helemaal snapt en daarom herleest. Julia blijft vaak hangen bij onbekende woorden en heeft in eerste instantie nogal wat moeilijkheden om alle denkstappen te volgen die in alinea 2 en 3 worden gezet. Ook zij leest deze daarom terug.

Slide 28 - Tekstslide

Stap 2 en 3: controleren en verdiepen van begrip

Welke leerling verdiept scherp en duidelijk haar begrip?
A
Margje
B
Julia
C
Zowel Margje als Julia

Slide 29 - Quizvraag

Stap 2 en 3: Controleren en verdiepen van begrip
Beide leerlingen controleren en verdiepen min of meer hun begrip. Beiden kunnen tijdens en na hun herlezingen in eigen woorden de hoofdgedachte weergeven. Maar Margje is daar niet erg scherp in. Julia vertelt vaker in eigen woorden over de denkstappen, de gedachtegang in de tekst. In die zin bouwt vooral Julia diep begrip op!

Slide 30 - Tekstslide

Is het begrip van Margje en Julia diep genoeg voor de discussie? Wat vind jij? Leg uit.

Slide 31 - Open vraag

Diep genoeg?
Zowel Margje als Julia kan de hoofdgedachte van de tekst min of meer in eigen woorden weergeven. Maar voor de discussie is het van belang dat ze ook argumenten meenemen waarom volgens de tekst een totaalverbod op alcohol niet werkt.
Margje noemt geen van deze argumenten erg duidelijk. Julia stipt twee argumenten aan waarom zo'n totaalverbod niet werkt: 'vroeger werkte het niet', en 'waarom zou je dan ook frisdrank niet gaan verbieden?' Maar dat zijn niet alle argumenten. In die zin is ook het begrip van Julia voor hun opdracht nog niet helemaal voldoende, al komt ze een heel eind!

Slide 32 - Tekstslide

Wat had Julia nog extra moeten doen om 'goed' diep begrip voor deze opdracht op te bouwen?
A
Nadenken wat ze nu zelf goede argumenten vindt
B
Voor zichzelf de argumenten op een rij zetten
C
Alle ingewikkelde begrippen en woorden uit de tekst voor zichzelf herhalen

Slide 33 - Quizvraag

Je antwoord?
Julia had na haar uitgebreide herlezing nog een enkele stap extra moeten zetten: ze had de argumenten kunnen onderstrepen, ze had ze in de kantlijn kunnen samenvatten, of in een schema kunnen zetten.

Ze had ze in elk geval even voor zichzelf op een rij moeten zetten.

Slide 34 - Tekstslide

Laten we de argumenten in de tekst op een rij zetten. Er zijn vier argumenten te vinden tegen een groot ontmoedigingsbeleid tegen alcohol.
[2] Moet de overheid nu een grootschalig ontmoedigingsbeleid invoeren via belasting en voorlichting? Let intussen op (1) de valse dubbele moraal: wel waarschuwen en belasten met accijnzen, maar niet volledig verbieden, ondanks de hoge kosten voor de gezondheidszorg. (2) Voor het actief ontmoedigen van ongeremde consumptie pleit veel, maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor frisdrank of worst. (3) De vraag is bovendien of het wel de moeite waard is om overheidsgeld in te zetten op het terugdringen van lichte alcoholconsumptie. De meest recente poging tot een volledig verbod, de Prohibition (1920-1933) in de VS, bleek onhaalbaar en ineffectief. Corruptie, geweld en criminaliteit namen sterk toe en de overheid kon de inkomsten niet missen.
[...] [4] Tijdens de Prohibition waren er voorstanders van temperance, matigheid, en ook nu gaat het om hoeveelheid. Mensen doen voortdurend dingen die risico’s inhouden. Ze eten ongezond, bewegen te weinig, ondernemen gevaarlijke sporten. (4) Het zit in de menselijke aard risico’s te nemen en die eigenschap heeft ons ook veel vernieuwing gebracht. [...]

Slide 35 - Tekstslide

Dit zijn de vier argumenten waarom de overheid alcoholgebruik niet dwingend moet ontmoedigen:
1) De overheid is dan hypocriet: ze raadt dringend af maar vangt wel mooi veel geld door de hoge belastingen (accijnzen) op alcohol.
2) Veel frisdrank en worst nuttigen is ook ongezond: dan moet de overheid die zaken ook ontmoedigen, en dat wil niemand!
3) Een totaalverbod in Amerika op alcohol werkte totaal niet.
4) Mensen nemen graag ongezonde risico's, dat kun je als overheid niet tegengaan.

Slide 36 - Tekstslide

Had je zelf voldoende diep begrip bij deze opdracht opgebouwd? Anders gezegd: wist je de vier argumenten te noemen? Leg uit.

Slide 37 - Open vraag

Wat zou je voor het begrijpen van een tekst als deze de volgende keer anders doen?

Slide 38 - Open vraag

6. Conclusie

Slide 39 - Tekstslide

Wie begreep de tekst?
Ons lijken Margje en vooral Julia de hoofdgedachte in de tekst te hebben begrepen. Julia verzet daarbij wat meer werk dan Margje. Daarmee krijgt Julia meer zicht op de denkstappen en op de argumenten in de tekst tegen een grootschalig ontmoedigingsbeleid.

Helemaal scherp krijgt ze alle argumenten echter niet. Net wat vaker teruglezen zou al geholpen hebben. En ze had er goed aan gedaan alle argumenten even voor zichzelf op een rijtje te zetten, eventueel in een schema of overzichtje.


Slide 40 - Tekstslide

Teruglezen als drietrapsraket
Hoe bouw je diep begrip op? Dat vroegen we ons in deze les af.

Als je een tekst moet doorgronden voor bijvoorbeeld een werkstuk, dan zul je vaak en intensief tekstdelen terug moeten lezen. Door moeilijke zinnen en alinea's te herlezen, door belangrijke zinnen te herlezen, door verbanden te leggen tussen alinea's, door de tekst na lezen te scannen, (stap a) repareer, (stap b) controleer en (stap c) verdiep je je tekstbegrip.

Natuurlijk kun je daarna allerlei extra stappen zetten: aantekeningen maken, zinnen onderstrepen, samenvattingen of - zoals bij de tekst in deze les handig was- schema's maken bij de tekst, enz. Maar de basis is in eerste instantie vaak teruglezen!
In de volgende les, les 4, ga je zelf hiermee oefenen.



Slide 41 - Tekstslide

Wat heb je door deze les geleerd over HOE je diep begrip opbouwt?

Slide 42 - Open vraag

Dank voor je aandacht!

Einde van les 3 van de lessenserie Diep leren lezen
 

Slide 43 - Tekstslide