11.3 Zwangerschap

Start opdracht (herhaling): 
Je krijgt 5 minuten om deze vragen voor jezelf uit te werken op papier. 

  • Waar vindt de bevruchting plaats?
  • Welke route legt een zaadcel af tot hij bij een eicel komt?
  • Wat is bevruchting?
  • Wat is innesteling?
  • Voorbehoedsmiddelen, welke zijn er en hoe werken ze? Noem er 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Start opdracht (herhaling): 
Je krijgt 5 minuten om deze vragen voor jezelf uit te werken op papier. 

  • Waar vindt de bevruchting plaats?
  • Welke route legt een zaadcel af tot hij bij een eicel komt?
  • Wat is bevruchting?
  • Wat is innesteling?
  • Voorbehoedsmiddelen, welke zijn er en hoe werken ze? Noem er 3

Slide 1 - Tekstslide

11.3 Zwangerschap
Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen hoe een zwangerschap verloopt.
- Je kunt uitleggen hoe het kind in de baarmoeder zuurstof en voedingstoffen krijgt.

Slide 2 - Tekstslide

Innesteling
- Als de bevruchte eicel door de eileider is gegaan, komt deze in de baarmoeder. 

- In de baarmoederwand nestelt de eicel zich in, pas dan is de vrouw zwanger. 

- Er ontstaan een placenta en vruchtvliezen.

Slide 3 - Tekstslide

Van 0 t/m 12 weken Embryo: alle organen ontwikkelen zich.
Na 12 weken foetus: alles zit er al aan, het kindje groeit nu vooral nog.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Veranderingen bij de vrouw
  • Eerste 12 weken nog niks te zien, 
wel kan de vrouw zich moe voelen
  •  Na 20 weken kan de vrouw het 
kindje voelen bewegen
  • Organen van de vrouw komen in 
de verdrukking, vaker plassen
  • Melkklieren beginnen met groeien

Slide 6 - Tekstslide

De baarmoeder

Slide 7 - Tekstslide

Groeien van de baarmoeder

Slide 8 - Tekstslide

De navelstreng
- De baby is met de moeder verbonden via de navelstreng.

- De navelstreng gaat naar de placenta/ moederkoek. 

- Via de navelstreng worden alle voedingsstoffen en bloed vervoerd. 

- De inname van de verkeerde stoffen komen via deze weg ook bij de baby terecht. 

Slide 9 - Tekstslide

De placenta
- De placenta zorgt dat het kind voeding en zuurstof krijgt, dus kan groeien. 

- Afvalstoffen, zoals koolstofdioxide gaan van het bloed van het kindje naar het bloed van de moeder en verlaten zo het lichaam. 

- Het bloed van de moeder en de baby lopen langs elkaar heen zodat uitwisseling van stoffen mogelijk is. 

Slide 10 - Tekstslide

De vruchtvliezen
- Het embryo drijft in een vloeistof, dit is het vruchtwater. 
- Het vruchtwater zit in een soort zak, dat is een heel dun vlies en noem je dan ook het vruchtvlies.  

- Dit beschermt tegen schokken of stoten. 
- Ook houdt het de temperatuur constant.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Je gaat maken 11.3 
opdracht 1 tot en met 14

Slide 12 - Tekstslide

11.3 zwangerschap Les 2
Leerdoelen:

Je kunt uitleggen wat er gebeurt tijdens de bevalling
Je kunt uitleggen hoe een tweeling ontstaa

Slide 13 - Tekstslide

Schadelijke stoffen
Bijvoorbeeld:
  • Nicotine
  • Alcohol
  • Drugs
  •  Bepaalde medicijnen

De bevalling 
- Na ongeveer 40 weken zwangerschap zal de bevalling (meestal) vanzelf op gang komen.
- De baby ligt dan met het hoofdje naar beneden. 

De bevalling gaat in 3 fasen:
- Weeen waardoor er ontsluiting bestaat
- De uitdrijving 
- Nageboorte 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe gaat de bevalling?
- Bij ontsluiting gaat de baarmoedermond een stukje open
- Door de weeën wordt het kind naar buiten gedrukt = uitdrijving
- Na de geboorte moet de placenta 'geboren' worden, de nageboorte.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe leeft (groeien en ademen) de foetus in de baarmoeder ?
Na de geboorte:
- Het kindje zal zelf ademen, de navelstreng word afgeknepen. 

Slide 17 - Tekstslide

De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdrachten maken 11.3
Je gaat aan de slag met alle opdrachten tot en met opdracht 19.

Slide 20 - Tekstslide