1) Inloggen op laptop op DLWO 2) Telefoon in de zak naast de deur
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Check
1) Inloggen op laptop op DLWO 2) Telefoon in de zak naast de deur
Slide 1 - Tekstslide
Nederlands les 7 - 2F en 3F
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Doelen
1. Toets- en examenplan
2. Quiz argumenteren
3. Uitleg drogredenen
- Pauze (5 minuten)!
4. Opdracht betoog P2
* Na deze les kun je schriftelijk een kwestie beargumenteren en weet je wat drogredenen zijn.
* Deze les ga je oefenen met het schrijven van een betogend artikel.
* Aan het einde van deze les ken je de kenmerken van een betoog.
Slide 3 - Tekstslide
TOA-examens MBO niveau 3:
1. Schrijven TOA
TOA-examens MBO niveau 4:
1. Schrijven
* 2 of 3 schrijfopdrachten waarvan één invulformulier.
* Hoofdletters en punten.
* Wordt er antwoord gegeven op de vragen? (Bijv.: noem 2 argumenten en leg uit).
* Lees de opdracht, voer hem uit en controleer of je op alles antwoord hebt gegeven.
* Het examen vindt digitaal plaats. Raadplegen van online bronnen is niet toegestaan.
* Extra punten wanneer je goed Nederlands schrijft.
Toets- en examenplan MBO niveau 3 en niveau 4
Slide 4 - Tekstslide
Quiz argumenteren
10 vragen, 30 seconden per vraag
Slide 5 - Tekstslide
Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'aangezien' aan?
A
argument
B
toelichting
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een beschouwende tekst?
A
Een tekst waarin de schrijver zijn mening niet geeft
B
Een tekst waarin geen meningen staan, enkel argumenten
C
Een tekst waarin de mening van voorbijgangers gegeven wordt
D
Een tekst waarin de schrijver zijn mening wel geeft
Slide 7 - Quizvraag
Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Met behulp van signaalzinnen geeft de schrijver een conclusie na iedere alinea en verwijst hij naar de titel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Met signaalzinnen maakt een schrijver duidelijk wat er volgt (aankondigend) of wat hij heeft behandeld (terugblikkend).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Een artikel bestaat standaard uit:
A
Inleiding - uitleiding
B
Titel - inleiding - slot
C
Titel - kern - afsluiting
D
Inleiding - kern - slot
Slide 11 - Quizvraag
In een argumentatiestructuur wordt:
A
een argument, tegenargument en weerlegging gegeven
B
Heel veel argumenten genoemd, je denkt er als lezer zelf over na
C
een voor- en een tegenargument genoemd
D
enkel de argumenten genoemd, die de schrijver belangrijk vindt
Slide 12 - Quizvraag
Argumenten en verklaringen zijn hetzelfde...
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
In een betoog, neem je een standpunt in die je met argumenten onderbouwt. Wat mag er nog meer niet ontbreken?
A
De mening van de schrijver
B
Tegenargument(en)
C
Duidelijke kopjes
D
Een pakkende titel
Slide 14 - Quizvraag
Welke tekst vind je in een argumentenstructuur?
A
Betoog
B
Memo
C
Klachtenbrief
D
Krantenartikel
Slide 15 - Quizvraag
Uitleg drogredenen
5 vragen, 30 seconden per vraag 2 filmpjes
Slide 16 - Tekstslide
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeluk gehad, dus het is gevaarlijk fietsen met een e-bike.
A
Drogreden: de onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Drogreden: de verkeerde vergelijking
Slide 17 - Quizvraag
Wat weet jij nu van gezondheid? Jij weegt zelf 100 kilo!
A
Drogreden: de persoonlijke aanval
B
Drogreden: de cirkelredenering
Slide 18 - Quizvraag
Iedereen trakteert op zijn verjaardag, dus waarom jij niet?
A
Drogreden: Overhaaste generalisatie
B
Drogreden: Cirkelredenering
C
Drogreden: Beroep op traditie
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
Welke drogreden wordt er gebruikt in de discussie tussen Rutte en Wilders?
A
onjuist beroep op autoriteit
B
ontduiken bewijslast
C
bespelen van publiek
D
persoonlijke aanval
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
Welke drogreden gebruikt de vrouw in het fragment?
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Cirkelredenering
D
Ontduiken van bewijslast
Slide 23 - Quizvraag
Pauze
timer
5:00
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht betoog P2
Slide 25 - Tekstslide
Schrijven
Een betogend artikel schrijven
Voorbereiding op examen
Slide 26 - Tekstslide
Hoe zou je je kunnen voorbereiden op het schrijven van een artikel?
Slide 27 - Open vraag
Lees de opdracht
5 minuten
Slide 28 - Tekstslide
Betogend artikel
Je begint met een standpunt/stelling/optie
Je overtuigt de lezer met argumenten van jouw standpunt
Je weerlegt tegenargumenten
Je schrijft een conclusie
Slide 29 - Tekstslide
"Moet ik nu precies evenveel voordelen als nadelen bespreken?"
A
JA
B
NEE
Slide 30 - Quizvraag
'Ik ben zo overtuigd van mijn mening dat ik het lastig vind om serieus in te gaan op tegenargumenten. Is dat eigenlijk wel nodig?'
A
JA
B
NEE
Slide 31 - Quizvraag
Betogend artikel
Inleiding (één alinea)
Introductie onderwerp.
Aanleiding voor het schrijven van het artikel.
Eventueel opbouw artikel.
Standpunt, stelling of optie.
Slide 32 - Tekstslide
vervolg...
Kern (meerdere alinea's)
Argumenten voor standpunt, stelling of optie.
Tegenargumenten voor standpunt, stelling of optie noemen en weerleggen.
Per argument een alinea.
Slide 33 - Tekstslide
vervolg...
Slot (één alinea)
Hierin vat je samen wat je in de kern hebt besproken of geef je een conclusie. In sommige gevallen formuleer je een oproep. Je roept dan anderen bijvoorbeeld op om zich ergens voor aan te melden of om een werkwijze over te nemen.
Slide 34 - Tekstslide
Zelf aan de slag!
Oefen examenopdracht: schrijf een betogend artikel.