Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Taaldorp oefenen
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5,6
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programme
Aujourd'hui (=vandaag) :
TAALDORP OEFENEN
- Révision "Au magasin"
Après:
- Au restaurant
- La pharmacie
Jeudi,
le 25 avril, 2024
Slide 2 - Tekstslide
Au magasin/ Les soldes
Slide 3 - Tekstslide
Noteer 5 kledingstukken in het Frans.
Slide 4 - Woordweb
Welke zin vraagt niet naar de prijs?
A
Quel est le prix?
B
Ça coûte combien?
C
Ça fait combien?
D
Il faut
Slide 5 - Quizvraag
Ik wil de broek graag passen.
A
Je voudrais essayer le jean.
B
Je voudrais essayer le pantalon.
C
Je voudrais changer le pantalon.
D
Je voudrais payer le jean.
Slide 6 - Quizvraag
Mijn schoenmaat is 42.
A
Ma taille est quarante-deux.
B
Ma pointure est quarante-deux.
C
Je fais du quarante-deux.
D
Ma mesure est quarante-deux.
Slide 7 - Quizvraag
Weke zin geeft geen mening?
A
Ça ne me plaît pas.
B
Voilà un jean à votre taille.
C
C'est cool.
D
Ce n'est pas mal.
Slide 8 - Quizvraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. nauw
B. ouderwets
C. de stof
D. de afdeling
E. in de etalage
F. aandoen
1. étroit
2. le rayon
3. démodé
4. le tissu
5. en vitrine
6. mettre
Slide 9 - Sleepvraag
En terrasse/ Au restaurant
Slide 10 - Tekstslide
Hoe vraag je naar de dagschotel?
A
Quel est le plat?
B
Quel est la carte du jour?
C
Quel est l'entrée du jour?
D
Quel est le plat du jour?
Slide 11 - Quizvraag
Welke zin vraagt niet om de rekening?
A
Je vous dois combien?
B
Je voudrais payer.
C
L'addition s'il vous plaît.
D
Je voudrais commander.
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is negatief?
A
délicieux
B
génial
C
dégoûtant
D
excellent
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen eten?
A
des légumes
B
de la monnaie
C
de la viande
D
du poulet
Slide 14 - Quizvraag
Hoe zeg je dat je dorst hebt?
Slide 15 - Open vraag
Hoe zeg je: ik wil graag...
Slide 16 - Open vraag
À la pharmacie
Chez le docteur
Slide 17 - Tekstslide
Il a mal où?
A
Il a mal aux oreilles.
B
Il a mal au cou.
C
Il a mal aux yeux.
D
Il a mal à la tête.
Slide 18 - Quizvraag
Il a mal où?
A
Il a mal à la tête.
B
Il a mal au genou.
C
Il a mal au bras.
D
Il a mal au dos.
Slide 19 - Quizvraag
Elle a mal où?
A
Elle a mal au genou.
B
Elle a mal à la jambe.
C
Elle a mal au ventre.
D
Elle a mal à la main.
Slide 20 - Quizvraag
Il a mal où?
A
Il a mal au ventre.
B
Il a mal au coeur.
C
Il a mal au dos.
D
Il a mal à la jambe.
Slide 21 - Quizvraag
Hoe zeg je 'Ik heb pijn aan' in het Frans?
Slide 22 - Open vraag
Maak een zelf een zin in het Frans.
'Ik heb pijn aan + lichaamsdeel'
Slide 23 - Open vraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. de maag
B. de knie
C. de arm
D. de keel
E. de buik
F. de voet
1. l'estomac
2. la gorge
3. le genou
4. le bras
5. le ventre
6. le pied
Slide 24 - Sleepvraag
malade
pharmacie
aspirine
tête/ fièvre
ventre / mal
fièvre
Slide 25 - Tekstslide
Dialogue: la pharmacie
Hallo
Tot ziens
Ik heb pijn aan ..../ Ik heb koorts.
Hier is een .... Beterschap
Wat kan ik voor u doen?
Kan ik u helpen?
Bedankt en Tot ziens
Slide 26 - Tekstslide
La pharmacie: verder oefenen (daarna 6A en 6B)
Slide 27 - Tekstslide
Office de tourisme
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Hoe vraag je om hulp?
A
Je peux garder le dépliant?
B
Puis-je vous poser une question?
C
Je voudrais un plan de la ville.
D
Vous pouvez m'aider svp?
Slide 32 - Quizvraag
Welk woord geeft geen negatieve mening?
A
c'est moche
B
c'est embêtant
C
c'est dégoûtant
D
c'est cool
Slide 33 - Quizvraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. een verblijf
B. open
C. uitgaan
D. verblijven
E. de bezienswaardigheden
F. een trektocht
1. une randonnée
2. loger
3. ouvert
4. sortir
5. les curiosités
6. un séjour
Slide 34 - Sleepvraag
Welke zin vraagt niet naar de weg?
A
Je traverse le pont?
B
Je prends la deuxième rue à gauche?
C
Je continue tout droit?
D
Je cherche l'adresse d'un camping?
Slide 35 - Quizvraag
Is het ver?
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Tekstslide
Welk woord beschrijft een vorm?
A
léger
B
en cuir
C
en tisse
D
carré
Slide 38 - Quizvraag
Welk woord beschrijft geen uiterlijk?
A
joli(e)
B
mince
C
gros(se)
D
gentil
Slide 39 - Quizvraag
Welk woord hoort hier niet ?
A
avant-hier
B
quand
C
après-demain
D
le matin
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Open vraag
Wat drukt geen ongenoegen uit?
A
C'est bizarre!
B
C'est affreux.
C
C'est une catastrophe!
D
Quelle horreur!
Slide 42 - Quizvraag
Hoe is het gebeurd?
Slide 43 - Open vraag
Wat is geen criminele activiteit?
A
cambrioler
B
déclarer
C
bloquer
D
fracturer
Slide 44 - Quizvraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. een identiteitsbewijs
B. ondertekenen
C. invullen
D. de diefstal
E. dienen om (dient om)
F. gekleed
1. habillé
2. le vol
3. signer
4. remplir
5. servir à (sert à)
6. une pièce d'identité
Slide 45 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Taaldorp 5 HAVO
Februari 2022
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Taaldorp 5HAVO
April 2023
- Les met
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5,6
THV2B: Beginnetje Chapitre 4
April 2021
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
aie j'ai mal
Juni 2022
- Les met
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
6e ed GL H/V 2 aie j'ai mal/ diverse opdrachten
Maart 2022
- Les met
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
j'ai mal
December 2023
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2M2 - Hoofdstuk 5 - Bron A
April 2022
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Chez le docteur2024
Mei 2024
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2