3.5 Oorzaken en gevolgen

3.5 

Opdrachten 1 t/m 6
en
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.5 

Opdrachten 1 t/m 6
en

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1a
Gebruik bron 1 en uitleg 1 en 2.

Welke verandering zie je in deze bron?
  • De vakbonden geven in 1933 meer geld aan werklozen dan in 1932.
 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1b
Wat was de oorzaak van deze verandering?
  • Er was een economische crisis en steeds meer mensen werden werkloos.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1c
Is dit een culturele, economische, politiek-bestuurlijke of sociale oorzaak?
  • Het is een economische oorzaak: mensen raakten hun inkomen kwijt en hadden geen bestaansmiddelen meer.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2a
De economische crisis was een indirecte oorzaak van de gebeurtenis in bron 2.
Leg uit wat de directe oorzaak (aanleiding) was voor dit protest.
  • De stijgende huurprijs.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2b
Het gemeentebestuur van Amsterdam stelde in februari 1933 een Centrale Raad van Advies in. De taak van deze raad was huurstakingen bestrijden. Maak de zin kloppend.
Het instellen van deze raad is een gevolg op korte / lange termijn.
  • Het instellen van deze raad is een gevolg op korte termijn.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2c
Leg je antwoord bij vraag b uit.
  • De stakingen vonden plaats in 1932-1933. De Centrale Raad van Advies werd in 1933 ingesteld, dus nog in hetzelfde jaar.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3a
Deze familie ging in een ‘tentwoning’ wonen.
Wat was de directe oorzaak (aanleiding)?
  • Ze waren uit hun woonboot gezet.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3b
Bedenk zelf een gevolg op korte termijn en een gevolg op lange termijn voor het gezin op de foto.
Bijvoorbeeld: 
  1. Een gevolg op korte termijn is dat het gezin meer kou lijdt.
  2. Een gevolg op lange termijn is dat de kinderen sneller ziek worden.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 4a
In de jaren 1930 kwamen er rijwielplaatjes met een gat. Deze maatregel van de overheid had oorzaken en gevolgen. De volgende zinnen hebben hiermee te maken. Maak de zinnen kloppend.
– In 1924 was de rijwielbelasting al ingevoerd.
Dit is een indirecte oorzaak / de aanleiding / een gevolg.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4a
– In 1929 begon de economische crisis in Amerika.
Dit is een indirecte oorzaak / de aanleiding / een gevolg.
– In de jaren 1930 waren veel mensen in Nederland werkloos. 
Dit is een indirecte oorzaak de aanleiding / een gevolg.
– Werklozen voelden zich in de jaren 1930 vernederd. 
Dit is een indirecte oorzaak / de aanleiding / een gevolg.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4b
Bekijk het gevolg dat je bij vraag a hebt gevonden. Is dit een gevolg op korte termijn of op lange termijn? Leg je antwoord uit.
  • Dit is een gevolg op korte termijn: als een werkloze dit fietsplaatje had, kon iedereen direct zien dat hij niet genoeg geld had voor de belasting.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 5a
Noem een economisch gevolg van de crisis dat je ziet in één van de bronnen.
Bijvoorbeeld: 
  • Mensen raakten hun werk kwijt en moesten leven van een uitkering (bron 1).

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 5b
Noem een politiek gevolg van de crisis dat je ziet in één van de bronnen.
Bijvoorbeeld: 
  • De overheid nam maatregelen, zoals het fietsplaatje met gat voor werklozen (bron 4).

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 5c
Noem een sociaal gevolg van de crisis dat je ziet in één van de bronnen.
Bijvoorbeeld: 
  • Veel mensen werden armer, ze raakten bijvoorbeeld hun huis kwijt (bron 3).

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 5d
Noem een cultureel gevolg van de crisis dat je ziet in één van de bronnen.
  • Katholieke verenigingen vonden dat zij een rol moesten spelen in de armenzorg (bron 5).

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 6a
Gebruik bron 1 t/m 5 en uitleg 5.
Je onderzoekt de oorzaak van de grote armoede in Nederland in de jaren 1930.
Hieronder staan vier oorzaken. Welke twee oorzaken zijn het belangrijkst?
A Er waren in de jaren 1930 weinig sociale wetten in Nederland.
B In 1924 had de overheid een rijwielbelasting ingevoerd.
C In 1929 brak in de Verenigde Staten een grote crisis uit.
D Vakbonden hadden weinig geld om aan werklozen uit te keren.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 6b
Leg je antwoord bij vraag a uit.
De belangrijkste oorzaken zijn de crisis in de Verenigde Staten in 1929 en het gebrek aan sociale wetten in Nederland. Deze oorzaken hadden namelijk grote gevolgen voor alle mensen in Nederland. De andere oorzaken hadden alleen gevolgen voor kleinere groepen (zoals de vakbonden) of hadden minder ernstige gevolgen (zoals bij de rijwielbelasting).

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
H3.7 Examenopdrachten
Opdrachten 1 t/m 16

27 januari: PW Hfd-3

Slide 19 - Tekstslide