In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lesson goals
After today you can...
- pinpoint objects/persons;
- indicate possession;
- use adjectives;
- write an acrostic poem;
- understand the news.
Slide 2 - Tekstslide
What to do
Do you already know how to...
- pinpoint objects/persons = use demonstrative pronouns;
- indicate possession = use possessive pronouns;
- use adjectives?
Then, write an acrostic poem on the handout. It should be at least eighteen lines long containing demonstrative pronouns, possessive pronouns and at least 5 adjectives.
Slide 3 - Tekstslide
Aanwijzende voornaamwoorden
Demonstrative Pronouns
Slide 4 - Tekstslide
Demonstrative pronouns _________ is my car right here.
timer
0:20
A
This
B
That
C
Which
D
What
Slide 5 - Quizvraag
Demonstrative pronouns Do you know________ boys over there?
timer
0:20
A
these
B
those
C
that
D
which
Slide 6 - Quizvraag
Demonstrative pronouns:
Look at ... shoes over there!
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 7 - Quizvraag
Demonstrative pronouns:
........... jackets over here are blue.
A
This
B
That
C
These
D
Those
Slide 8 - Quizvraag
Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
jouw
your
yours
zijn
his
his
haar
her
hers
zijn/haar
its
-
onze
our
ours
jullie
your
yours
hun
their
theirs
Possessive pronoun
Slide 9 - Tekstslide
Do exercise 5 on page 7
timer
5:00
Slide 10 - Tekstslide
Adjective
Je kunt een adjective aan een zin toevoegen.
Een adjective is een bijvoegelijk naamwoord,
het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Je zet de adjective vóór het zelfstandig naamwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Adjectives
Hoe noem je een adjective in het NL?
Waar zegt een adjective iets over?
Geef een voorbeeldzin met een adjective.
Slide 12 - Tekstslide
What to do
Write an acrostic poem on the handout. It should be at least twelve lines long containing: