ha1g 10 april helden pvvt zwakke ww

ha1g 10 april
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

ha1g 10 april
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

Slide 1 - Tekstslide

Stil Lezen
timer
10:00
 boek lezen

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk 10 april
Maken opdracht 2 en 3, blz. 191, 192.

We bespreken dit huiswerk!

Slide 3 - Tekstslide

opdracht 5 en 6, blz. 193,194
Lees tekst 3 en maak daarna opdracht 4, 5 en 6

Ben je klaar? Ga dan naar opdracht 3, blz. 199 en ga daarmee aan de slag.


timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

BELANGRIJK!
HUISWERK 16 april:

Je hebt je interview met je held afgenomen en de vragen en antwoorden op papier gezet. Zorg dat je het bij je hebt!
Gebruik opdracht 3 en 4 van blz. 199.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

sterke en zwakke werkwoorden
  • sterke werkwoorden: veranderen van klank in de verleden tijd: lopen-liepen, zoeken-zochten

  • zwakke werkwoorden: veranderen niet van klank in de verleden tijd: hopen-hoopten, praten-praatten. 

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
verhuizen
antwoorden
eten
Ik
verhuis
antwoord
eet
jij/je/u
verhuist
antwoordt
eet
hij/zij/het
verhuist
antwoordt
eet
wij/jullie/zij
verhuizen
antwoorden
eten
... jij? achter pv
Verhuis jij?
Antwoord jij?
Eet jij?

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm Verleden Tijd,  Blz. 254
verhuizen
ik-vorm+de(n)
praten
ik-vorm+te(n)
eten 
sterk ww
Ik
verhuisde
praatte
at
jij/je/u
verhuisde
praatte
at
hij/zij/het
verhuisde
praatte
at
wij/jullie/zij
verhuisden
praatten
aten
... jij?
Verhuisde jij?
praatte jij??
At jij?

Slide 9 - Tekstslide

1. langer maken, dan hoor je heel vaak een -d of een -t
2. Soms twijfel je: bijvoorbeeld  "stoofde" of "stoofte"?
  • neem het hele werkwoord: stoven
  • haal -en eraf:  stov
  • zit de v in het 't ex-fokschaap? NEE, dan stoofde
  • (zit de laatste letter er wel in, dan -te, bijv. slippen-slip-slipte

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'triggeren'?
A
triggerte
B
getriggert
C
triggerde
D
triggert

Slide 12 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 13 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Slide 14 - Quizvraag

blz. 254
Maak de opdrachten bij deze paragraaf, gebruik het schema op blz. 290

Slide 15 - Tekstslide