herhaling hoofdstuk 3

herhaling hoofdstuk 3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

herhaling hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Een baan waar iemand voor gezocht wordt noem je.........
A
vacature
B
solliciteren
C
scholing

Slide 2 - Quizvraag

de arbeidsmarkt is
A
alle banen bij bedrijven
B
mensen die werk zoeken
C
mensen die werken
D
a,b en c

Slide 3 - Quizvraag

Hoe zie ik in de supermarkt arbeidsverdeling?

Slide 4 - Open vraag

Truus werkt 32 uur in de week. Truus heeft een .... baan
A
voltijd
B
deeltijd
C
tijdelijke

Slide 5 - Quizvraag

Wie verdiend er meer en waarom? Een schoonmaker of een docent?

Slide 6 - Open vraag

Iris werkt bij de Scapino. Scapino is
A
de werkgever
B
de werknemer

Slide 7 - Quizvraag

1. een ander woord voor arbeidsovereenkomst is contract
2. in de proeftijd mag alleen de werkgever het contract per direct beëindigen
A
1 = juist
B
2 = juist
C
1+2 = juist
D
1+2 = onjuist

Slide 8 - Quizvraag

vaste baan
tijdelijke baan
flexibele baan
een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dus zonder einddatum
werk voor een bepaalde tijd, tot een afgesproken einddatum
je werkt alleen op momenten dat je nodig bent

Slide 9 - Sleepvraag

waar staat de afkorting CAO voor
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 10 - Quizvraag

Van mijn brutoloon zijn de inhoudingen al af. Dit is het bedrag wat ik op mijn rekening krijg
A
waaar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt
C
.het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand

Slide 12 - Quizvraag

In de Arbowet staat dat ik gezellige collega's moet hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat er wel in de Arbowet?

Slide 14 - Open vraag

Als je niet werkt, ben je nog niet werkloos. Wanneer ben je wel werkloos?
A
Je bent actief op zoek naar werk.
B
Je hebt geen baan.
C
Je bent tussen de 15 en de pensioenleeftijd.
D
Je voldoet aan alle drie voorwaarden (A+B+C)

Slide 15 - Quizvraag

Als ik ontslag neem kan ik meteen stoppen met werken
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

1. Het UWV is een overheidsinstelling die kijkt of je recht hebt op een WW-uitkering
2. Het UWV helpt je met het vinden van een nieuwe baan
A
1 = juist
B
2 = juist
C
1+2 = juist
D
1+2 = onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van technologische ontwikkelingen in het huishouden

Slide 18 - Open vraag