In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
4.1 Som- en verschilgrafieken
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
A
47
B
-47
C
49
D
-49
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Open vraag
Stijgen, dalen en constant
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Opdracht
maak de opgaven van 4.1
Slide 12 - Tekstslide
Einde les
Slide 13 - Tekstslide
Hulp bij de opgaven
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 1
Kijk naar de formule. In de opdracht staat dat n het aantal letters is dat een codewoord heeft. Door n in te vullen in de formule krijg je de tijd (in seconden) die het de computer kost om de code te kraken.
Voer n=0, n=4, n=8, n=12, n=16 en n=20 in de formule in en zet de uitkomensten in de tabel.
Door de bijbehorende n in te vullen in de formule krijg je een tijd in seconden. Maar de vraag is hoeveel uren is de computer bezig om de code te kraken.
Hoe ga je van seconden naar uren? Zoek het op als je het niet weet.