*Betoog, vwo 3

Betoog, vwo 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Betoog, vwo 3

Slide 1 - Tekstslide

Nog even vooraf...
  • Hoe ging de toets? Ik ben aan het nakijken! 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de lessenserie kun je: 
- een betoog schrijven aan de hand van een vooraf ingevuld bouwplan met een inleiding, een middenstuk en een slot. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betoog?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een standpunt?

Slide 5 - Open vraag

Standpunt 
Een standpunt is je mening over een bepaald onderwerp. 

Een standpunt formuleer je altijd als een hele zin en niet als een vraag. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn argumenten?

Slide 7 - Open vraag

Argumenten
Met argumenten ondersteun je je standpunt. 
Feitelijke argumenten die waar zijn, zijn het meest krachtig. 

Slide 8 - Tekstslide

Tegenargumenten en weerleggingen
Een goede schrijver bedenkt wat iemand tegen zijn standpunt en argumenten in kan brengen. 

Met weerleggingen toont hij aan dat de tegenargumenten niet kloppen. 

Slide 9 - Tekstslide

Bedenk een argument vóór de volgende stelling:

Wie gemiddeld een 9 staat in het eindexamenjaar mag de centrale examens overslaan.

Slide 10 - Open vraag

Bedenk een argument tégen de volgende stelling:

Wie gemiddeld een 9 staat in het eindexamenjaar mag de centrale examens overslaan.

Slide 11 - Open vraag

Bedenk een weerlegging op het volgende argument:

Je zegt dat je niet buiten wilt spelen maar binnen wilt blijven. Als argumenten noem je: het regent buiten en ik wil niet nat worden; binnen is het gezellig omdat we gezamenlijk een spel doen.

Slide 12 - Open vraag

Filmpje Lubach met mening en argumenten 
Noteer:

Standpunt
Twee argumenten die hij weerlegt
Drie argumenten die overeind blijven
(zie opdrachten/teams)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoe was het opgebouwd?

Slide 15 - Tekstslide

Indeling van een betoog (1)
Alinea 1: Aandacht trekken
Alinea 2: Standpunt verwoorden
Alinea 3: Eerste argument voor je standpunt
Alinea 4: Tweede argument voor je standpunt
Alinea 5: Derde argument voor je standpunt
Alinea 6: Tegenargument 1 met weerlegging
Alinea 7: Tegenargument 2 met weerlegging
Alinea 8: Slot (standpunt in andere woorden herhalen) 

Slide 16 - Tekstslide

Indeling van een betoog (2)
Je gebruikt 3 witregels in je betoog: 

Na de inleiding (alinea 2) komt een witregel
Na alle argumenten voor je standpunt (alinea 5) komt een witregel
Na de tegenargumenten en hun weerleggingen (alinea 7) komt een witregel

Alle andere alinea's begin je met inspringen: alinea 2, 4 en 7 

Slide 17 - Tekstslide

Gebruik van signaalwoorden
  • Kondig je standpunt aan met: Ik vind... of Ik ben van mening dat... 
  • Introduceer een argument met een signaalwoord voor een opsomming: ten eerste, ten tweede, bovendien, ook, verder enz. 
  • Gebruik bij de onderbouwing signaalwoorden als: omdat, want, namelijk.
  • Kondig je tegenargumenten aan met een structurerende zin, voorbeeld: Tegenstanders voeren twee bezwaren aan. 
  • Verbind je tegenargumenten door een signaalwoord voor een opsomming te gebruiken,
  • Kondig de weerlegging van het tegenargument aan met een signaalwoord voor een tegenstelling: maar, toch, daarentegen, toch enz. 
  • Herhaal in het slot je conclusie met een signaalwoord voor een conclusie: daarom, kortom, dus, al met al, enz. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Maak een woordspin over fake news. Je kunt het filmpje van Arjen Lubach over de Fabeltjesfuik gebruiken!

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf de eerste drie alinea's (pakkende inleiding, standpunt en eerste argument bij de volgende stelling: 
Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.

Slide 20 - Tekstslide