Chapitre 3 - J'aime la mode herhaling

Chapitre 3 - J'aime la mode 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3 - J'aime la mode 

Slide 1 - Tekstslide

Les buts
  • voca + phrases 
  • compter à 100
  • pouvoir
  • vouloir
  • ce, cette, ces, cet 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Les nombres

Slide 4 - Tekstslide

Bingo (0 jusqu'à 20 - 4 nombres)

Slide 5 - Tekstslide

Comptez en français

Slide 6 - Tekstslide

Comment faire?
  • Tot 20 tellen (kan je al)
  • Tientallen uit je hoofd
  • weet je wanneer je 'ET' gebruikt
  • weet je wanneer er een streepje staat
  • ken je de 'gekke getallen'

Slide 7 - Tekstslide

DE TIENTALLEN
Sleep blauw naar rood.
timer
1:00
10
20
30
40
50
60
Cinquante
soixante
dix
vingt
trente
quarante

Slide 8 - Sleepvraag

Combinez les chiffres
trente-trois
dix
quarante-quatre
soixante-six
trente-quatre
cinquante et un
cinquante-huit
huit
soixante-dix
vingt et un
34
70
21
58
44
66
33
8
51
10

Slide 9 - Sleepvraag

Gekke getallen
  • 70: soixante - dix
  • 80: quatre - vingts 
  • 90: quatre - vingt - dix

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'et' (en)
21 = vingt et un
31 = trente et un
41 = quarante et un
51 = cinquante et un
61 = soixante et un
71 = soixante et onze
81 = quatre-vingt-un       - attention geen "et"
91 = quatre-vingt-onze  - attention geen "et"

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je streepje?
  • Tussen tiental en 2 - 9
  • trente - deux, trente - sept, trente - neuf
  • En bij 81 en 91 dus (vorige slide)

Slide 12 - Tekstslide

48?

Slide 13 - Open vraag

73?

Slide 14 - Open vraag

61?

Slide 15 - Open vraag

81?

Slide 16 - Open vraag

(cinquante - six) + (onze) = ...

Slide 17 - Open vraag

(quarante-quatre) + (cinquante) = ...

Slide 18 - Open vraag

Les nombres 0-100
Les nombres 'het rat'



Slide 19 - Tekstslide

Pouvoir = kunnen / mogen
Je peux
Ik kan
Tu peux
Jij kunt
Il / elle / on peut
Hij / zij / men kan
Nous pouvons
Wij kunnen
Vous pouvez
Jullie kunnen / u kunt
Ils / elles peuvent
Zij kunnen

Slide 20 - Tekstslide

verbe pouvoir

Slide 21 - Tekstslide

Vouloir = willen
Je veux
Ik wil
Tu veux
Jij wilt
Il / elle / on veut
Hij / zij / men wil
Nous voulons
Wij willen
Vous voulez
Jullie willen / u wilt
Ils / elles veulent
Zij willen

Slide 22 - Tekstslide

verbe vouloir

Slide 23 - Tekstslide

Pouvoir / vouloir

Slide 24 - Tekstslide

Vouloir
Pouvoir
Willen
Kunnen
Mogen
Je peux
Tu veux
Nous voulons
Vous pouvez
on peut
Elle veut

Slide 25 - Sleepvraag

Je _____________ (vouloir)

Slide 26 - Open vraag

Vous __________ (vouloir)
+ vertaling

Slide 27 - Open vraag

Ils _______________ (pouvoir)
+ vertaling

Slide 28 - Open vraag

Je ____________ (pouvoir)
+ vertaling

Slide 29 - Open vraag

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 30 - Tekstslide

Laten we eerst beginnen met het ophalen van voorkennis.
Weet je nog wat een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands is?
Klik in de lessonup op dit icoontje voor het geluidsfragment

Slide 31 - Tekstslide

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 32 - Tekstslide

Stappenplan aanwijzend vnw [ aantekening!]
deel 1
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  
Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 33 - Tekstslide

Aanwijzend vnw [aantekening] deel 2
* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 34 - Tekstslide

En nu even oefenen:

Slide 35 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 36 - Quizvraag

________ supermarché (m)
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 37 - Quizvraag

________ ville (v)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 38 - Quizvraag

________ homme (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 39 - Quizvraag

________ lunettes de soleil (mv, v)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 40 - Quizvraag

Ik wil deze veertig truien.

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide