In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
De les van vandaag
Leren voor biologie, hoe doe je dat?
Hoe kan ik een vraag beantwoorden?
Slide 1 - Tekstslide
Welke manieren pas jij toe om biologie te leren?
Slide 2 - Open vraag
Hoeveel tijd denk jij nodig te hebben om dit thema te leren?
Slide 3 - Open vraag
Laag cijfer?
aanleg
inzet (tijd)
leerstrategie
begrijpend lezen
probleemaanpak (vragen)
formulering (antwoorden)
Slide 4 - Tekstslide
Leerstrategie
Hoe leer je zo veel mogelijk in zo min mogelijk tijd?
Iedereen doet het anders, maar:
deel je werk op in kleine delen, max 2 x 20 minuten leerwerk per dag
herhaling
begin op tijd
Slide 5 - Tekstslide
Het geheugen
Als het om leren gaat, kunnen we het geheugen opdelen in twee dimensies:
1) ons vermogen om informatie op te slaan
2) ons vermogen om informatie terug te halen op het moment dat wij het nodig hebben, zowel op korte als op lange termijn
Slide 6 - Tekstslide
actief leren
lezen is niet actief leren!
Wat is wel actief leren?
samenvatten of mindmap
ezelsbruggetjes verzinnen
opdrachten maken en nakijken
vragen stellen
uitleggen aan een ander
testen, oefentoetsen
flashkaarten/begrippenlijst
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel kan jouw brein aan?
Je hersenen kunnen maar 1 ding tegelijkertijd.
Door afleiding minder goede concentratie.
Waar was ik gebleven? Wat was ik aan het doen?
Langer bezig met school.
Dus.....
Leg de mobiel weg.
Rustige studeerplek.
Slide 8 - Tekstslide
Je onthoudt...
10% van wat je leest
20% van wat je hoort
30% van wat je ziet
50% van wat je hoort én ziet
70% van wat je met anderen bespreekt
80% van wat je evalueert en nabespreekt
90% van wat je uitlegt aan anderen
Slide 9 - Tekstslide
Vraagaanpak en formulering
bedenk wat wordt hier gevraagd?
waaraan kan ik dit koppelen?
voorbeeld: Bram is aan het hardlopen, ademt hij sneller, hetzelfde of langzamer dan wanneer hij rustig loopt en leg uit hoe dat komt?
Slide 10 - Tekstslide
Vraagaanpak en formulering
Wat weet ik en hoe maak ik een compleet antwoord?
Deel 1: Bram is aan het hardlopen, ademt hij sneller, hetzelfde of langzamer dan wanneer hij rustig loopt?
Dit weet je waarschijnlijk ook uit eigen ervaring, maar de docent wil natuurlijk de koppeling maken met het waarom.
Tip: herhaal een stukje van de vraag in je antwoord en gebruik woorden als daarom, omdat, want bij je antwoord als dat nodig is.
Slide 11 - Tekstslide
Vraagaanpak en formulering
Wat weet ik en hoe maak ik een compleet antwoord?
Deel 2: Leg uit hoe dat komt?
voor dit deel heb je veel kennis nodig. Je moet weten dat spieren energie krijgen door verbranding, dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat dat hardlopen meer enrgie kost gewoon lopen.
Als Bram aan het hardlopen is ademt hij sneller dan met wandelen, dat komt omdat hardlopen meer energie kost. Deze energie komt vrij bij verbranding en voor verbranding is zuurstof nodig. 3 punten