Kapitel 3: Grammatik B Imperativ Lektion 2 30 januari 2025

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3,5

Deutschstunde 30. Januar

Kamera einschalten

Mikrofon ausschalten

Ergänze den Lessonup Code

Halte deine Bücher bereit

öffne dein leerwerkbuch auf Seite 108

Das Programm

Wiederholung Ich und Ach-Laute

Grammatik A: Imperativ

Aufgaben Lektion 2

Lernziele:

Ihr kennt die Imperativformen

Das Programm

Wörter Lektion 2

Seite 105 

Wie wird der CH-Laut ausgesprochen?

Ich-Laut

Ach-Laut

Milch

Lämmchen

echt

zugänglich

achtzehn

mich

Küche

machen

richtig

dich

sich

Koch

Nacht

noch

Buch

Ich-Laut

i

e

na Umlaut

-chen

Ach-Laut

a

o

u

au

Wer ist dran?

Zinnen: Vertaal in je schrift:

1. Ik begrijp niet, waarom u zo onbeleefd bent.

2. Hoe kunnen we het probleem het beste voor u oplossen?

3. Wat vindt u ervan als de drankjes daarom gratis zouden zijn?

4. Brengt u ons alstublieft nieuw bestek.

5. Ik heb er helemaal genoeg van.

6. Hoe kan ik u helpen?

Imperativ/ Gebiedende wijs

-In dieser Stunde lernst du die verschiedene Formen des Imperatives

Toepassing

Met de gebiedende wijs gebieden wij iemand iets te doen!

Beispiel:

Halten Sie!Steigen Sie ein!Fahren Sie mich zum Bahnhof!

3- vormen

Seite 108

gebiedende wijs- ev

gebiedende wijs- mv

gebied. wijs- beleefdheidsvorm

Gebieden wijs e.v

Deze wordt gevormd door de stam van de  -du- vorm te nemen.

daardoor soms met -e bij werkw met een d-t / m-n in de stam

Beispiel:Antworte, bitte- Atme durch!Waarom -du vorm?ich sprechedu sprichst-> geb.wijs enk wordt-> sprich!

Gebiedende wijs -mv

Voor deze vorm gebruik je de -IHR vorm

-Sprecht Kinder!

-Hört mich AN (luister naar mij)

-atmet!  (adem!)

(ihr vorm is stam plus -t )

Beleefdheidsvorm

Dit is de -u vorm.

Hele werkwoord+ Sie

Dus:

Schlafen Sie,  

Atmen Sie, Herr Aan het Rot

samengevat

stam du vorm  -st    (Let op! bij sterle werkwoorden met een a, geen a/ä Wechsel)

m.v= ihr- vorm

Beleefdheidsvorm= hele werkwoord+ Sie

Gebied. wijs ev van "denken"

1. denkt
2. denken Sie
3. denk
4. denkst

Gebied wijs mv tragen

1. trägt
2. tragt
3. trage

gebied. wijs e.v van sprechen

1. sprech
2. sprecht
3. sprich

Gebied. wijs mv gewinnen

1. gewinnt
2. gewinnen
3. gewinn

gebied. wijs beleefdheid
sprechen

1. spricht
2. sprechen Sie
3. sprechen

Hausaufgaben

machen  online 17 tm 19

Test jezelf Lektion 2

Wiederholen Redemittel Lektion 3