Oefentoets klas 2hv H3 Water

Bekijk de figuur.

Wat gebeurt er bij nummer 11?
A
De dijk wordt verplaatst
B
Toestroom uit zijdelings rivieren wordt stopgezet
C
Water uit buitendijks land gaat naar retentiegebied
D
Water uit binnendijks land gaat naar buitendijks land
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bekijk de figuur.

Wat gebeurt er bij nummer 11?
A
De dijk wordt verplaatst
B
Toestroom uit zijdelings rivieren wordt stopgezet
C
Water uit buitendijks land gaat naar retentiegebied
D
Water uit binnendijks land gaat naar buitendijks land

Slide 1 - Quizvraag

Bekijk nogmaals de figuur.

Bij welke stap uit de drietrapsstrategie hoort nummer 7
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Lozen
D
Zowel vasthouden als bergen

Slide 2 - Quizvraag

Bekijk de foto.

Zie je hier links op de foto buitendijks of binnendijks land? Leg je antwoord uit.

Slide 3 - Open vraag

Bekijk het kaartje.

Welke soort polder zie je bij de letter C?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij
D
IJsselmeerpolder

Slide 4 - Quizvraag

In een gebied aan zee is sprake van een brede zeereep.

Welke vorm van kustbeheer kan hier het beste worden toegepast? Kies uit: zandsuppletie / dynamisch kustbeheer / getijdenlandschap. Leg je keuze uit!

Slide 5 - Open vraag

Bekijk de foto.

Leg uit wat de functie is van de molens.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het nadeel van het wegpompen van water uit de bodem? Gebruik het begrip "inklinken" in je antwoord.

Slide 7 - Open vraag

Bij welke vorm van irrigatie houdt men de grootste hoeveelheid bruikbaar water over?
A
Geulirrigatie
B
Druppelirrigatie
C
Beregening

Slide 8 - Quizvraag

Welke maatregel tegen overstromingen is een maatregel op lange termijn?
A
Dijken en dammen aanleggen
B
Burgers voorlichten en trainen
C
Drinkwater en voedsel veiligstellen na een overstroming
D
Mensen weren of verplaatsen uit risicogebieden

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit hoe een rotsige ondergrond invloed heeft op de piekafvoer van een rivier.

Slide 10 - Open vraag

Bekijk de foto van een akker in Zuid-Limburg.

Wat kun je zeggen over de nuttige neerslag in de periode waarin de foto gemaakt is? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Bekijk de figuur. Welke uitspraken horen bij welke afbeelding? Neem de cijfers van de uitspraken over en zet er steeds de juiste letter uit de figuur achter.
1. Er is maar weinig bereikbaar zoet water.
2. Zoet oppervlaktewater
3. Er is maar weinig zoet water
4. Waterdamp

Slide 12 - Open vraag

Leg het verschil uit tussen de korte en de lange kringloop. Gebruik in je antwoord de begrippen "condensatie/condenseren" en "aanlandige wind".

Slide 13 - Open vraag

Bij een overstroming vallen de meeste slachtoffers door indirecte gevolgen (in plaats van verdrinking of onderkoeling).

Geef 3 voorbeelden van indirecte gevolgen.

Slide 14 - Open vraag

Om welke 2 redenen, die direct door de mens ontstaan, zijn er steeds meer tekorten aan schoon drinkwater en irrigatiewater?

Slide 15 - Open vraag

Bekijk de foto van de Beemster.

Hoe kun je zien dat dit een droogmakerij is?

Slide 16 - Open vraag

Welke zee ligt bij A?

Slide 17 - Open vraag

Welk gebergte ligt bij B?

Slide 18 - Open vraag

Welke rivier ligt bij C?

Slide 19 - Open vraag

Welk eiland ligt bij D?

Slide 20 - Open vraag

Welk land ligt bij E?

Slide 21 - Open vraag

Welke hoofdstad ligt bij F?

Slide 22 - Open vraag