Hoofdstuk 9 les 4

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bij bloedarmoede heb je te weinig hemoglobine in je bloed. Waarom is de aanvoer van zuurstof dan wel een probleem, maar de afvoer van CO2 niet?
A
Omdat er meer O2 nodig is, en minder CO2 geproduceerd wordt
B
Omdat er per molecuul hemoglobine meer CO2 gebonden kan worden dan O2
C
Omdat O2 slecht oplosbaar is in water, en CO2 juist goed (vormt HCO3-)
D
Omdat O2 een kleiner molecuul is dan CO2

Slide 3 - Quizvraag

Binas 76H2 
Hemoglobine kan 4 zuurstof moleculen binden oxyhemoglobine   Hb(O2)4 

De sterkte van de binding van O2 aan hemoglobine hangt af van
 -de zuurstofconcentratie (pO2)
-de koolstofdioxideconcentratie (pCO2)
-de temperatuur (temp)
-de pH

samen --> Bohr-effect


O2 + Hb  HbO2 = oxigenatie 

Slide 4 - Tekstslide

O2 + Hb <--> HbO2

Hoge pCO2: evenwichtsreactie loopt naar links.
Bij een lage pH-waarde idem
Bij een hoge temperatuur idem
 

Gevolg? …………….

>Verhoging van CO2-concentratie zorgt voor een verlaging van de pH (zie hieronder).

 

> Omdat CO2 en H+ ionen ook binden aan Hb,  veroorzaakt een verlaging van de O2 verzadiging.

> Verhoging CO2 concentratie in weefsel is het gevolg van dissimilatie. Bij verbrandings-reacties komt warmte vrij, dit zorgt ook nog eens extra voor een verschuiving naar links.

Slide 5 - Tekstslide

in longen: veel O2 en weinig CO2

in weefsel bij geringe inspanning: weinig O2 en veel CO2

in weefsel bij grote inspanning: weinig O2 en veel CO2

pCO2 = 10.7

pCO2 = 2.7

= situatie in lichaam

Slide 6 - Tekstslide

BINAS 83D
Standaardtabellen
-pH
-CO2
-temperatuur

X-as: ?
Y-as: ?

Slide 7 - Tekstslide

Welke BINAS tabel?
Altijd 83D
Welk diagram en curve hangt af van de gegeven informatie.

Lees het O2 verzadigingspercentage van Hb af (%)
a) T=37C,  pO2= 6
b) pCO2=5,3 kPa, pO2=8 kPa
c) pH=7,2, pO2 = 2kPa

Slide 8 - Tekstslide

Het Bohr effect - rekensom
In beenspieren van een mens heersen de volgende omstandigheden:
- in rust: pO2 = 5,0 kPa, pCO2 = 5,3 kPa
- in actie: pO2 = 3,0 kPa, pCO2 = 8,0 kPa

In de haarvaten van deze spieren komt bloed binnen waarvan de pO2 = 14 kPa en de pCO2 = 2,7 kPa. Het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 20 ml O2 per 100ml bloed. Bereken hoeveel ml O2 per 100 mL bloed in actie meer wordt afgegeven door het Bohr effect dan in rust.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Nog een vraag (BINAS)
Bij zware inspanning kan de pH van het bloed dalen (door melkzuurproductie). Door verandering van de Hb-verzadigingscurve wordt bij eenzelfde zuurstofspanning in de weefsels nu meer zuurstof afgegeven, het Bohr-effect.
Het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 200 ml O2 per liter bloed. Stel dat in de beenspier met pO2 40 mmHg de pH daalt van 7,6 naar 7,2 door de geproduceerde melkzuren.
Hoeveel ml zuurstof wordt er nu in de beenspier per liter bloed extra afgegeven?

Slide 11 - Tekstslide

Bij zware inspanning kan de pH van het bloed dalen (door melkzuurproductie). Door verandering van de Hb-verzadigingscurve wordt bij eenzelfde zuurstofspanning in de weefsels nu meer zuurstof afgegeven, het Bohr-effect.
Het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 200 ml O2 per liter bloed. Stel dat in de beenspier met pO2 40 mmHg de pH daalt van 7,6 naar 7,2 door de geproduceerde melkzuren.
Hoeveel ml zuurstof wordt er nu in de beenspier per liter bloed extra afgegeven?
A
37,5 ml O2/liter bloed
B
75 ml O2/liter bloed
C
123-125 ml O2/liter bloed
D
Geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke van de vragen op de vorige dia wil je nabespreken?

Slide 16 - Open vraag