Lesson 5 writing and grammar : tags

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1,2

eur05.safelinks.protection.outlook.com

Aangeplakte vraagjes met  het werkwoord 'to be'  

Lesdoelen

Aan het einde van deze les ken je de regels voor het gebruik van tags ( aangeplakte vraagjes ) en kun je deze  toepassen in een Engelse zin.

Unit 4, lesson 2

Het is een mooie dag vandaag, nietwaar?

It's a beautiful day today, isn't it?

It's a beautiful day today, right? 

• 
  

Instruction

Waarom tags ?

Hoe werkt het? 

1. Je herhaalt de eerste 2 woorden van de zin in omgekeerde volgorde achter de komma:

He is very clever, isn't he ?

The weather isn't nice, is it ?

Tom and Jane are nice people, aren't  they ?

This isn't difficult,
..........?

1. isn't it
2. is it?

I, you, he, she, it, we, they 

Je gebruikt altijd een persoonlijke voornaamwoord op het einde van de aangeplakte vraag . 

Voorbeeld:
The dog isn't very nice, is it?

My grandparents are very happy, aren't they? 

He is smart, ....... ?

Tom is smart, ......?

Tom and Jane are smart, .......?

An elephant is big,........?

Aangeplakte korte vraagzinnetjes (tags)

1) Je herhaalt de eerste 2 woorden van de zin in omgekeerde volgorde achter de komma. 

Let op negatief / positef > He is very clever, isn't he ?

2)  Je gebruikt in de tag altijd een persoonlijk voornaamwoord 

Homework

Lesson 4.2: exercises 6 tm 12 + test

Staan er 2 werkwoorden in de zin dan herhaal je het eerste werkwoord :

 TO HAVE,  TO DO 

You have  got a  bike,  haven't  you?

James doesn't  like horses, does he?

TO DO 

Bij zelfstandige werkwoorden gebruik je TO DO in de TAG 

The boys play football, don't they?

She likes to ride her horse, doesn't she?

You know that shop, don't you?

It works fine, doesn't it?

Kijk naar het lesdoel van vandaag.
Heb jij dat lesdoel bereikt?

Wat heb je van mij nodig om de stof nog beter te begrijpen?

Herhaling Tags 

• Wie heeft extra hulp nodig? 

Tip: 

• Doe de Grammaticatrainer  
• Doe 5 en 6 opnieuw

Lesson 3.5 : exercises 

7. Woordjes

8 : Zinnen vertalen naar het Engels

Let Op: maanden en dagen met HOOFDLETTER

Kijk bij de tip hoe je data schrijft

9a: Schrijf de informatie KORT op 

11: Schrijf een uitnodiging voor een klassenfeest  

12: Beantwoord de vragen ( in het Engels) met info uit de tekst

Klaar? Doe de test jezelf

Homework 

Exercise 6 again (together).

Homework is the 'grammaticatrainer' and exercises 7 till 10

 

Tag question: Kort vraagje aan het einde van de zin 

Je checkt of iets klopt en/of de ander  er ook zo over denkt als jij.  

Voorbeeld: You can hear me now, can't you? 

+ / - 

Als de zin bevestigend is (+), dan is de tag ontkennend(-) 

Voorbeeld: He is very angry, isn't he? 

- / +

Als de vraag ontkennend is (-), dan is de tag bevestigend (+)

Voorbeeld: She can't come to school today, can she?

    

There

Je kan ook een zin met 'there' als onderwerp hebben : 

Voorbeeld: 
There is a lot of food at the party, isn't  there? 

QT

Staat er geen hulpwerkwoord in de zin  dan gebruik je do of does in de aangeplakte vraag. Net als in gewone vragen.

The boys play football, don't they?

She likes to ride her horse, doesn't she?

You know that shop, don't you?

It works fine, doesn't it?

Tags = aangeplakte vraagjes

1) Je herhaalt de eerste 2 woorden van de zin in omgekeerde volgorde achter de komma. 

Let op negatief / positef > He is very clever, isn't he ?

2)  Je gebruikt in de tag altijd een persoonlijk voornaamwoord 

3) Staan er 2 werkwoorden in de zin , herhaal het eerste WW  

4) Gebruik DO of DOES bij alle andere werkwoorden

The boys play football, don't they?

He is very tall, ..............?

1. is he?
2. isn't he?

Your arm doesn't hurt, ...........?

1. does it?
2. doesn't it?

The students can't come to school, ................ ?

1. can they?
2. can't they?

He likes to play football, .........................?

You like to go to the cinema, ....................?

There are many popular TV shows,
......................?