Verhoudingen, 3F

Verhoudingen 3F
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen 3F

Slide 1 - Tekstslide

Onze francofiele buurman heeft 2 oude Franse schoolklokken. Hij noemt ze Marianne en Emmanuel. Marianne loopt per uur 2 minuten achter en Emmanuel loopt per uur 2 minuten voor.
Elke zaterdag om 12:00 uur windt buurman de klokken op en zet hij ze gelijk.
......... uur na het gelijkzetten loopt Emmanuel precies 1 uur voor op Marianne.
In het magazijn van de Action lopen twee orderpickers: Maarten en Rick.  de picksnelheid wordt gemeten. Maarten loopt per uur 2 minuten achter en Rick loopt per uur 2 minuten voor. Elke maandag om 8.00 uur wordt een nieuwe telling gestart.
Na hoeveel uur loopt Rick precies 1 uur voor op Maarten?

Slide 2 - Open vraag

Een metselaar werkt 8 uur per dag. Hij is dan niet aan een stuk door aan het metselen. De verhouding tussen zitten, lopen en metselen is 1 : 3 : 12.

Hoeveel uur per dag is deze metselaar bezig met metselen?
A
1,5 uur
B
5 uur
C
6 uur
D
4,5 uur

Slide 3 - Quizvraag

Jouw bpv-bedrijf krijgt € 400,- fooi. De teamleider geeft 50 % van dit bedrag aan Jeroen. Jeroen geeft daarvan 75 % aan jou.

Hoeveel euro krijg jij?

A
€ 75,-
B
€ 150,-
C
€ 250,-
D
€ 100

Slide 4 - Quizvraag

Anna heeft 25 liter bier. Ze geeft 30 % van dit bier aan Mike. Mike drinkt 20 % hiervan op.

Hoeveel liter bier heeft Mike heeft dan nog over?

Slide 5 - Open vraag


Een vierkant gazon is op schaal 1 : 100 getekend.
De hokjes van het papier zijn 5 x 5 mm.
Wat is de omtrek van het gazon in werkelijkheid?

A
20 meter
B
10 meter
C
6,25 meter
D
100 meter

Slide 6 - Quizvraag

De zijden van het vierkant
zijn 25 mm. In werkelijkheid is dat 2500 mm. Dat is 2,5 meter.

De omtrek is 4 x 2,5 meter = 10 meter.

Slide 7 - Tekstslide

Daan wil een andere telefoon en ziet een aanbieding van een Nokia 3310. Dit verouderde model krijgt hij met 60% korting voor 54 euro. Wat was de prijs zonder korting?










Nederlands Spelling, zinsbouw, stijl










6 lessen


Een broek kost in de uitverkoop nog slechts € 54,00.
Er hangt een kaartje aan: 60% korting.

Hoeveel kostte deze broek voor de uitverkoop?


Slide 8 - Open vraag



De nieuwe prijs is 40% van de originele prijs.

40% = € 54,00

10% = € 13,50

100% = € 135,00

Slide 9 - Tekstslide