MRN 3havo TW2 (les 1 4-11-24)

Pak je even (al) je spullen
schrift
rekenmachine
boek
pen


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Pak je even (al) je spullen
schrift
rekenmachine
boek
pen


Slide 1 - Tekstslide

De toets
  • Is niet zo goed gemaakt...
  • Veel fouten gemaakt in vragen die we geoefend hebben (T1)
  • Cijfer uiterlijk volgende week woensdag maar waarschijnlijk deze week (ik beloof niks!)
  • Moeilijke opgaven bespreken we volgende week (ivm inhalers)
  • Je eigen toets doornemen? In keuze-uur. Mail mij als je dit wil!

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat deze periode over?
H3 §1 Sparen, lenen en verzekeren
H8 §3 Verzekeren
H8 §6 Verzekeren
H3 §3 Voor jezelf beginnen
H3 §5 Voor jezelf beginnen
H3 §6 Informatie verwerken (teksten en grafieken)

Slide 3 - Tekstslide

Wat doen we tot de kerstvakantie?
H3 §1 Groeifactor + sparen
H3 §1 Toets bespreken + sparen en lenen
H3 §1 + H8 §3 Verzekeren
H8 §3+6 Verzekeren
H3 §3 Voor jezelf beginnen + PO
H3 §5 Voor jezelf beginnen + PO
PO deadline 1
>>Les 1
>>Les 2
>>Les 3
>>Les 4
>>Les 5
>>Les 6
>>Les 7

Slide 4 - Tekstslide

Het PO - 'voor jezelf beginnen' + de TW
  • Het PO start in december en loopt door in periode 3
  • Het PO gaat over de stof van H2,3 en 4
  • Een deel van de stof voor TW2 zit ook in het PO (H3)
  • Een deel van de PO stof is niet voor de TW2 of 3 (Marketing)
  • Alle stof van de TW2 staat in je boek

Pak je boek erbij en streep mee...

Slide 5 - Tekstslide

Oefening procenten+groeifactor
  • Jullie krijgen van mij een blaadje met 2 opgaven.
  • Maak deze. Deze kun je niet maken ZONDER goed te lezen!
  • Doe dit voor jezelf. Blijf stil tot de timer om is.
  • Lastig? je een extra blaadje met uitleg komen halen.
  • Jullie krijgen 15 minuten. Dan moet het af zijn.
  • Klaar? Wacht even op de rest.
timer
12:00

Slide 6 - Tekstslide

Oefening procenten+groeifactor
  • Kijk nog even naar je antwoorden.
  • Wie denkt dat alles goed is?

Slide 7 - Tekstslide

Oefening procenten+groeifactor
  • Kijk nog even naar je antwoorden.
  • Hoeveel denk je dat er goed zijn?
  • Ik ga de antwoorden laten zien en jij gaat ze nu nakijken: schrijf boven je blaadje, naast je naam, je cijfer. Dit bereken je zo:
  • opgave 1: 1 punt per goed antwoord (max 3)
  • opgave 2: 1 punten per goede berekening + antwoord (max 4)
  • cijfer = 2 + aantal punten

Slide 8 - Tekstslide

Oefening procenten+groeifactor

Slide 9 - Tekstslide

Oefening procenten+groeifactor

Slide 10 - Tekstslide

Oefening procenten+groeifactor
  • Kijk nog even naar je antwoorden.
  • Wie denkt dat alles goed is?

Slide 11 - Tekstslide

Sparen of lenen?
  • Lees p. 78
  • Maak opgave 1 en 2
  • Doe dit voor jezelf in je boek
  • Op de achterkant van je blaadje
  • Lukt het niet? overleg met je buur
  • Je krijgt 12 minuten. Dan moet het af zijn
  • Klaar? Wacht even op de rest.
timer
12:00

Slide 12 - Tekstslide

Voordat jullie inpakken
De antwoorden van de uitgedeelde
oefenopgave staan op CR.

Schrijf in je EF-agenda: het huiswerk is: 
  • lager dan een 7? oefenopgave opnieuw!
  • allemaal: filmpje kijken over sparen


Slide 13 - Tekstslide

Wie heeft er voor de toets...
  • een samenvatting gemaakt?
  • de uitlegfilmpjes van Economie Academy bekeken?
  • de oude lessen in LessonUp teruggekeken?
  • geoefend op economielokaal.nl?
  • Malmberg online gebruikt om te oefenen?
  • opgaven die je al gemaakt had opnieuw geoefend?
  • nieuwe opgaven in het boek geoefend met antwoorden op CR?

Slide 14 - Tekstslide

Oefenslide
  • Wat moet je doen?
  • Hoe moet je het doen?
  • Waar en hoe kun je Hulp krijgen of vinden?
  • Hoeveel Tijd krijg je voor de opdracht?
  • Wat gebeurt er met de Uitkomst of het resultaat?
  • Wat kun je doen als je Klaar bent?
timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

Pak je even (al) je spullen
schrift
rekenmachine
boek
pen


Slide 16 - Tekstslide

Wat ging het slechtst?
  • Verschil tussen zeldzaam en schaars R
  • Tekenen budgetlijn T1
  • Rekenen met procenten T1
  • Omrekenen kosten per week > maand T1
  • Aflezen van grafieken T2
  • Tekenen vraaglijn T1
  • Vergelijking bij vraaglijn bepalen T1
  • Verschuiving van de vraaglijn inschatten T1

Slide 17 - Tekstslide

Wat leren we hiervan?
Je kunt geen voldoende halen als je niet:
  • ALLE stof doorneemt voor de toets OF tijdens de les aantekeningen maakt
  • Daarnaast: zelf de opgaven maakt die ik je opgeef, dus niet samen
  • Opgaven herhaalt van stof die je moeilijk vindt EN nieuwe opgaven van die stof oefent

Slide 18 - Tekstslide

Bespreken toets
  • Vraag 3a en c
  • Vraag 9
  • Vraag 12
  • Vraag 13-14

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht Sparen
  • Je krijgt een blaadje met daarop twee tabellen
  • Zet boven de eerste 'Spaardeposito' en zet een bedrag van € 5.000 bij 'bedrag', bij rente 5%
  • Zet boven het tweede 'Spaarrekening' en zet een bedrag van € 5.000 bij 'saldo start', bij rente 4,5%
  • Zet boven het laatste 'Lening' en zet er een bedrag van 
  • CHECKEN MET JOOST!

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Je wordt 16 en wil een scooter kopen van € 5.000
De rente is 5% per jaar
Hoeveel kost jou dat dan per jaar?

Schrijf op bij 1.

Slide 21 - Tekstslide

Oefenen met variabele rente
  • Ga naar p. 79
  • Lees de tekst 'Sparen en lenen?' en maak opgave 3 en 4
  • Doe dit eerst voor jezelf. Moeilijk? Check eerst met je buur. Steek je hand op als het niet lukt.
  • Praten mag dus, maar wel over de opgaven
  • Jullie hebben 16 minuten, dus 8 per vraag
  • Klaar? Kom een puzzel halen.
timer
16:00

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 1
Je hebt € 5.000 op je spaarrekening
De rente is 4% per jaar
hoeveel spaargeld heb je na 3 jaar?

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1

€ 5.000 x 1.04

€ 5.624
3

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2
Over 10 jaar wil ik € 10.000 hebben
Als ik kan sparen met een rente van 5%
Hoeveel € moet ik dan nu hebben?


Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 2
bedrag straks=
bedrag nu x (1 + rente : 100)


jaar

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 2
€ 10.000 =
bedrag nu x 1.05


10

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 2
€ 10.000 =
bedrag nu x 1.63


Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 2

bedrag nu = € 6.139


Slide 29 - Tekstslide

Hoe verdient een bank geld?

Slide 30 - Tekstslide

Zó verdient een bank geld

3%                                              € 5.000 lenen


€ 5.000 sparen                                               5%

Slide 31 - Tekstslide

Zo verdient een bank geld

3%                                              € 5.000 lenen


€ 5.000 sparen                                               5%

Opdracht 3: in dit versimpelde voorbeeld: hoeveel verdient de bank nu?

Slide 32 - Tekstslide