Steden

Steden (NL)
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Steden (NL)

Slide 1 - Tekstslide

Naar de stad
Na 1870: door industrialisatie veel nieuwe banen in fabrieken in steden.
-->urbanisatie / verstedelijking
-->tot ongeveer 1960

Voorbeeld: Rotterdam
- sterke groei na 1870
- veel werk, vooral in de havens
- kleine, dicht op elkaar gebouwde                woningen
- veel herrie en stank van fabrieken

Slide 2 - Tekstslide

Nigeria een reus?
Na 1960 verhuisden steeds meer mensen de stad uit.
-->suburbanisatie
-->redenen: meer ruimte, stilte, schone lucht, veilig voor kinderen.

Twee factoren die ervoor zorgden dat mensen de stad uit konden verhuizen
  1. toename welvaart 
  2. toename mobiliteit 
Mensen kregen genoeg geld om een (duurder) huis + auto te kopen (om naar het werk in de stad te blijven reizen). 

Ook de industrie verdween grotendeels uit de stad:
- beter bereikbaar, meer ruimte, minder overlast aan de rand van de stad
- of: failliet door concurrentie met lagelonenlanden

De stad uit

Slide 3 - Tekstslide

Nigeria een reus?

De suburbanisatie had grote gevolgen. 


Gevolg 1: het platteland rondom de steden verstedelijkte.
-->steden en dorpen groeiden aan elkaar vast  = agglomeraties
-->agglomeraties groeiden (bijna) aan elkaar vast = stedelijk gebied / stedelijke zone
-->grootste stedelijke gebied Nederland: Randstad

De gevolgen

Slide 4 - Tekstslide

De gevolgen
Gevolg 2: de grote steden liepen leeg.
-->Rotterdam: van 732.000 inwoners in 1964 naar 554.000 25 jaar later
-->voorzieningen en werk trokken ook weg

Gevolg 3: het aantal files nam toe.
-->vroeger: mensen woonden op loopafstand van hun werk in de fabrieken
-->door de suburbanisatie werken mensen verder van huis en pakken ze de auto


Slide 5 - Tekstslide

Terug naar de stad
Na 1980: het aantal inwoners van de meeste steden stijgt weer.
-->re-urbanisatie = het aantal inwoners van de stad neemt na vele 
    jaren van bevolkingsafname weer toe.
-->mogelijk door vernieuwing van het ruimtegebruik in de steden:              winkels, uitgaansmogelijkheden, ruimere woningen en grote                  kantoorgebouwen.
-->wonen in de stad: werk, studie en voorzieningen = dichtbij, zonder        file!
-->Rotterdam: bevolkingsgroei naar ruim 620.000 inwoners

Slide 6 - Tekstslide

Het grootste deel van Nederland is landelijk gebied.
-->weilanden, akkers, bossen
-->veel veranderd

1.Verstedelijking van het platteland in de buurt van steden.
   -->Leidsche Rijn bij Utrecht:  100.000 inwoners op de plaats van               platteland en dorpen.
2.De landbouw is de grootste ruimtegebruiker van Nederland.
   -->boerderijen: veel minder en veel groter
3.Meer aandacht voor natuur en recreatie in de inrichting.

Het landelijk gebied

Slide 7 - Tekstslide

Stedelijke vernieuwing

Slide 8 - Tekstslide

Stedelijke vernieuwing
Het vernieuwen van woonwijken in een stad, zodat de leefbaarheid verbetert.

Projectontwikkelaars spelen een grote rol > hoogbouw.

Slide 9 - Tekstslide

Stedelijke vernieuwing
Wat is stedelijke vernieuwing?

Slide 10 - Tekstslide

Stedelijke vernieuwing: 
  • Vernieuwing van woningen en openbare ruimtes
  • verbetering leefomgeving, door betere voorzieningen of veiligheidsmaatregelen
  • Meer kansen voor de bewoners op gebied van werken, opleiding, zorg en welzijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Stedelijke vernieuwing
Stedelijke vernieuwing kan op verschillende manieren:
  • saneren 
  • restaureren
  • renoveren

Slide 12 - Tekstslide

Renoveren 

Slide 13 - Tekstslide

Restaureren

Slide 14 - Tekstslide

Saneren 
Saneren 

Slide 15 - Tekstslide

Herstructurering betekend dat het gebied een nieuwe functie krijgt. Dit kan zijn: 
- van wijk met goedkope sociale huur naar wijk met duurdere (koop of private huur) woningen. 


- of van industrie/haven gebied naar woon/uitgaangsgebied 

Net als bij stadsvernieuwing kan dit via renovatie of sanering

Slide 16 - Tekstslide

Herstructurering
Vanaf de jaren 90 wordt er niet alleen stadsvernieuwing maar ook herstructurering toegepast. 



Vooral in 19 eeuwse arbeiderswijken, naoorlogse hoogbouwwijken en de voormalige industrie/haven tereinen

Slide 17 - Tekstslide

Gentrification
sociaal economisch lagere klasse maakt plaats voor sociaal economisch hogere klasse.

Waarom is dit gunstig voor:
voorzieningenniveau
drempelwaarde

Waarom is dit nadelig voor:
sociaal economisch lagere klasse
sociale cohesie

Slide 18 - Tekstslide

Gentrificatie
Als herstructurering lukt dan komen komen er 
mensen met een hoger inkomen in de wijk wonen. 
Hierdoor zullen ook de voorzieningen zich op deze nieuwe bewoners aanpassen. 

Dit proces van verandering in de 
bevolkingssamenstelling en het 
voorzieningenniveau noemen we 
GENTRIFICATIE.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Nog even over drempelwaarde, reikwijdte, verzorgingsgebied...
  • Drempelwaarde
  • Reikwijdte
  • Verzorgingsgebied

Slide 21 - Tekstslide

Voorzieningen
Een voorziening zijn alle zaken waar je gebruik van kunt maken in een stad of dorp. 

voorzieningen die je (bijna) dagelijks gebruikt zijn: dagelijkse voorzieningen
voorzieningen die je weinig of minder vaak gebruikt zijn: niet dagelijkse voorzieningen

Voorzieningen in een stad noem je stedelijke voorzieningen
Hoeveel voorzieningen er zijn hangt af van het verzorgingsniveau. Hoe groter een plaats hoe hoger het verzorgingsniveau is. 

Slide 22 - Tekstslide

Drempelwaarde
Voorzienningen verdwijnen omat de drempelwaarde niet wordt gehaald. 
(Te weinig klanten)

Slide 23 - Tekstslide

Voorzieningen in de stad
Drempelwaarde = minimum aantal klanten om te bestaan
Reikwijdte = maximale afstand die mensen willen afleggen om gebruik te maken van de voorziening

Slide 24 - Tekstslide

Kan een winkel overleven?

  • verzorgingsgebied = gebied waar klanten vandaan komen
  • reikwijdte = maximale afstand die klant wil afleggen
  • drempelwaarde = minimaal aantal klanten dat bedrijf nodig heeft
  • webwinkels hebben een groter verzorgingsgebied, een minimale reikwijdte en een lage of hoge drempelwaarde (is afhankelijk van soort)

Slide 25 - Tekstslide

Het minimale aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan noem je...
A
verzorgingsgebied
B
drempelwaarde
C
reikwijdte

Slide 26 - Quizvraag

de maximale afstand die mensen willen afleggen om gebruik te maken van een voorziening noem je...
A
verzorgingsgebied
B
drempelwaarde
C
reikwijdte

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wel of geen supermarkt in Langbroek (Utrecht)? 

Slide 29 - Tekstslide

Drempelwaarde
Drempelwaarde: Het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan.

Slide 30 - Tekstslide



Welke uitspraken zijn juist?
A
Een supermarkt heeft een hoge drempelwaarde
B
De drempelwaarde van een tandarts is hoger dan een huisarts
C
In een rijke buurt is de drempelwaarde voor een juwelier lager dan in een arme buurt.
D
Een juwelier heeft altijd een hoge drempelwaarde, ongeacht de buurt.

Slide 31 - Quizvraag



Welke uitspraken zijn juist?
A
Het verzorgingsgebied van steden die even groot zijn, is ook even groot.
B
De omvang van een verzorgings-gebied wordt ook bepaald door de bevolkingsdichtheid van dat gebied.
C
In een kleine plaats komen evenveel hoogwaardige voorzieningen voor dan in een grote plaats.
D
Een stad in een dichtbevolkt gebied heeft een kleiner verzorgingsgebied dan in een dunbevolkt gebied.

Slide 32 - Quizvraag



Welke uitspraken zijn juist?
A
De omvang van een verzorgings-gebied wordt bepaald door de drempelwaarde van een dienst.
B
Amsterdam heeft een grotere reikwijdte dan Leeuwarden.
C
Haarlem heeft een kleiner verzor-gingsgebied dan Leeuwarden, maar het voorzieningsniveau is er hoger.
D
Hoe kleiner het verzorgingsgebied, hoe lager het voorzieningsniveau en groter de reikwijdte.

Slide 33 - Quizvraag

Groningen heeft het grootste verzorgingsgebied van Nederland, die komt door de lage bevolkingsdichtheid in het noorden van Nederland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

De reikwijdte van een kapper is verder dan die van een supermarkt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

De drempelwaarde van een warenhuis is kleiner dan die van één winkel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Wat is mobiliteit?

Slide 37 - Tekstslide

Mobiliteit =


  • Verplaatsing van mensen en goederen met behulp van een vervoermiddel

Slide 38 - Tekstslide

De mobiliteit in Nederland is sterk toegenomen.





Geef vier verklaringen waardoor de mobiliteit sterk is toegenomen (nummeren)

Slide 39 - Tekstslide


  1. Toename bevolking
  2. Groei welvaart
  3. Toename vrije dagen
  4. Aanleg en verbetering snelwegen -> afname relatieve afstand

Slide 40 - Tekstslide

Dagelijks doen zich files in Nederland voor.





Benoem vier manieren om files te verminderen (nummeren).

Slide 41 - Tekstslide


  1. Uitbreiding infrastructuur
  2. Slimmer gebruik snelwegen
  3. Aanpassing van de inrichting
  4. Aanleg extra sporen in het OV

Slide 42 - Tekstslide

Mobiliteitsgroei in Nederland

Slide 43 - Tekstslide

Actualiteit
Steeds vaker en langer staan we in de file

Reistijdverlies neemt toe
Is spitsheffing een oplossing?

Niet alle politieke partijen zijn het eens: VVD en het CDA willen dit niet.

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video