H1 Voorkennis

H1 VK lin/exp. formules
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 VK lin/exp. formules

Slide 1 - Tekstslide

prijs in euro's
725
percentage
100
121
V1
Een fiets kost 725 euro excl. 21% btw.
a) met welke factor moet je 100%            vermenigvuldigen om 121% te krijgen?
121 : 100 = 1,21  
dus met factor 1,21
b) 
x 1,21
x 1,21
725 x 1,21 =877,25

Slide 2 - Tekstslide

V2
De prijs van een ipad gaat van 555 euro naar 582,75 euro.
a) Bereken de factor waarmee je de oude prijs moet vermenigvuldigen om de nieuwe prijs te krijgen.    
factor = nieuw : oud 
dus: 582,75 : 555 = 1,05 
b) met hoeveel procent neemt de prijs toe?

1,05 x 100 = 105% dus een toename van 5%
c) Een hoesje van 28 euro kost met korting 24,64. Bereken de korting in procenten.
24,64 : 28 = 0,88 
0,88 x 100 = 88% 
dus een korting van 12%

Slide 3 - Tekstslide

V3
Een hondje is vanaf de geboorte elke week gewogen
in de tabel staan de resultaten. In de eerste week is het gewicht van het hondje van 250 naar 300 gram toegenomen.
a) Ga na dat het gewicht in de eerste week 1,2 keer zo groot is geworden.
300 : 250 = 1,2
b) met welke factor is het gewicht in de 2e en 3e week toegenomen?
2e week    360 : 300 = 1,2
3e week    430 : 360 = 1,19

Slide 4 - Tekstslide

c) Ga na dat deze factor in de eerste 6 weken steeds ongeveer hetzelfde is. 
tijd
   1
   2
   3
   4
    5 
  6
gewicht
 300
  360
 430
 520
 620
 750
360/300    430/360   520/430   620/520  750/620
    1,2               1,19            1,2             1,19             1,2
d) Bas kreeg het hondje toen het 8 weken oud was.
Hoe zwaar was het hondje toen ongeveer?  
na 6 weken 750 gram
na 7 weken 750 x 1,2 = 900 gram
na 8 weken 900 x 1,2 =1080 gram

Slide 5 - Tekstslide

V4
Volgens Bas kun je het gewicht van het hondje uit opdracht V3 met de formule 
G = 250 1,2t berekenen. Leg uit hoe Bas aan deze formule komt. 
week 1 is:   250 x 1,2 = 300 gram
week 2 is:  300 x 1,2 = 360 gram
dan kan je ook zeggen voor week 2
250 x 1,2 x 1,2 = 360 gram en dat is hetzelfde als 250 x 1,22
h = b x gt

b (begingetal)
g  (groeifactor)

Slide 6 - Tekstslide

V5 
welke van de 4 tabellen horen bij exp groei?
t
   0
    1
   2
   3
h
   5
   10
  20
  40
x2          x2          x2
A
h = 5 x 2t
beginhoeveelheid = 5
groeifactor = 2

Slide 7 - Tekstslide

V5 
welke van de 4 tabellen horen bij exp groei?
t
   0
    1
   2
   3
h
  24
  20
   16
  12
-4          -4          -4
B
Deze is lineair   h = 24 - 4t
beginhoeveelheid = 24
stapgrootte (hellingsgetal) = -4

Slide 8 - Tekstslide

V5 
welke van de 4 tabellen horen bij exp groei?
t
   0
    1
   2
   3
h
  27
    9
   3
   1
x 1/3         x 1/3       x 1/3
c
  h = 27 x 1/3t
beginhoeveelheid = 27
groeifactor = 1/3

Slide 9 - Tekstslide

V5 
welke van de 4 tabellen horen bij exp groei?
t
   0
    1
   2
   3
h
  10
    1
  0,1
 0,01
x 1/10         x 1/10      x 1/10
D
  h = 10 x 1/10t
beginhoeveelheid = 10
groeifactor = 1/10

Slide 10 - Tekstslide

V6 
bij de grafieken horen de volgende formules.
Zoek bij ieder formule de juiste grafiek.
alleen 1 en 4 beginnen bij 60 dus A en B vallen af
hellingsgetal 1,2 gaat sneller omhoog dan 0,5 dus:
D hoort bij grafiek 1 
C hoort bij grafiek 4
2
Alleen 2 en 3 beginnen in 10 
hellingsgetal 2 gaat sneller omhoog dan 1,2
A hoort bij grafiek 3
B hoort bij grafiek 2
1

Slide 11 - Tekstslide

formule lijn k   y = ax + b
                            y = ax + 1
Hellingsgetal?
2 opzij
1 opzij
3 omhoog
1,5 omhoog
dus hellingsgetal is 1,5
formule  y = 1,5x + 1
sneller? 3 : 2 = 1,5

Slide 12 - Tekstslide

2 opzij
1 opzij
3 omhoog
1,5 omhoog
sneller? 3 : 2 = 1,5
Hoe werk dit?  
Zie de tabel. Je kijkt wat je moet doen om van (0,1) naar (2,4) te komen. Dat is volgens de tabel:
omdat je altijd terug moet rekenen naar de eenheidsstap moet je hier boven en onder delen door 2!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de richtingscoëfficient
van lijn l?
A
6 : 3 = 2
B
6 : -3 = -2
C
3 : -6 = -0,5
D
3 : 6 = 0,5

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de formule
van lijn l?
A
y = 0,5x + 3
B
y = 2x + 3
C
y = -2x +3
D
y = -0,5x + 3

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de rc
van lijn m?
A
4 : 2 = 2
B
2 : 4 = 0,5
C
3 : 4 = 0.75
D
4 : 3 = 1,3333

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de formule
van lijn m?
A
y = 2x + 1
B
y = 0,5x + 1
C
y = 0.75x + 1
D
y = 1,3333x + 1

Slide 18 - Quizvraag

Door de punten A (5,16) en B(9,40) loopt lijn k
de rc = toenamen 2e coördinaat /
toenamen 1e coördinaat
vul in:
A
(40 - 16): (9 -5) = 24 : 4 = 6
B
(40-5) : (9-16) = 35 : -7 = -5

Slide 19 - Quizvraag

Door de punten A (0,2) en B(4,0) loopt lijn k
de rc = toenamen 2e coördinaat /
toenamen 1e coördinaat
vul in:
A
(0 - 2): (0 -4) = -2 : -4 = 0,5
B
(0 - 2) : (4 - 0) = -2 : 4= -0,5

Slide 20 - Quizvraag

Door de punten A (-1 ,3) en B(3, 11) loopt lijn m
de rc = toenamen 2e coördinaat /
toenamen 1e coördinaat
vul in:
A
(11 - 3): (3 --1) = 8 : 4 = 2
B
(11 - 3 ) : (3-1) = 8 : 2 = 4

Slide 21 - Quizvraag

samenvatting

RC  = toenamen 1e coördinaat
toename 2e coördinaat
formule:
y = ax + b
a = rc en b = begingetal

Slide 22 - Tekstslide

& 1.1
Maak nu
opgave 4, 5, 6, 7  helemaal netjes af in je schrift.

Slide 23 - Tekstslide

H1 Voorkennis

Slide 24 - Tekstslide