Kracht1
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem verschillende krachten.
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De eenheid van kracht wordt aangegeven in:
A
meters
B
Newton
C
uren
D
gemiddelde snelheid
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
hoeveel kracht is er nodig om 2 kg te verplaatsen?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
200 N
Slide 10 - Quizvraag
Je hebt de beschikking over 100 N aan kracht. Hoeveel massa kun je verplaatsen?
A
100 kg
B
10 kg
C
1 kg
D
10 gram
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
een sprinter loopt 200 meter in 25 seconde. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
200 : 25 = 8 m/s
B
200 x 25 = 5000 m/s
C
25 : 200 = 0,125 m/s
D
8 x 25 = 200 m/s
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
tijdens de reactie-tijd blijf je nog doorrijden. Wat kun je zeggen van de snelheid?
A
daar kun je niets over zeggen
B
de snelheid wordt kleiner
C
de snelheid blijft gelijk
D
de snelheid wordt groter
Slide 15 - Quizvraag
wat wordt bedoeld met de stop-afstand?
A
hetzelfde als de remweg
B
hetzelfde als de reactie-tijd
C
de remweg plus de reactie-afstand
D
de remweg min de reactie-afstand
Slide 16 - Quizvraag
welke veiligheidsmaatregelen ken je uit het leerboek? denk aan een auto of een motor
Slide 17 - Woordweb
Slide 18 - Tekstslide
welke drie belangrijke punten heeft een hefboom?
