§1.3:
Onderwerp en hoofdgedachte van een tekst kunnen benoemen.
Weten wat de inleiding is (=tekstkenmerken).
Verschillende lees strategieën weten en toepassen.
Verschillende tekstdoelen weten en toepassen.
Hoofd- en bijzaken herkennen.
§1.5:
Alle woorden kennen.
Vaste voorzetsels kennen.
§2.3:
Verschil weten tussen feiten en meningen.
Verschil weten tussen hoofd- en bijzaken.
Weten wat een samenvatting is (en kunnen samenvatten).
Signaalwoorden kennen (blz. 82)
Tekstverbanden kennen.
§2.5:
Alle woorden kennen (blz. 98)
Leenwoorden kennen