Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen een bedrijvende zin en een lijdende zin en kan ik herkennen of een zin bedrijvend is of lijdend is.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lesdoel
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen een bedrijvende zin en een lijdende zin en kan ik herkennen of een zin bedrijvend is of lijdend is.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Bedrijvende vorm
Jara| laat | de hond | uit
Jara is het onderwerp
Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
Bedrijvend of actief
Slide 3 - Tekstslide
Lijdende vorm
De hond | wordt | door Jara |uitgelaten
De hond is het onderwerp
De hond doet niets in deze zin: Hij wordt uitgelaten
Lijdend of passief
Slide 4 - Tekstslide
Bedrijvend of lijdend?
Zoek het werkwoordelijk gezegde in de zin.
Zoek het onderwerp in de zin.
Doet het onderwerp wat in het werkwoordelijk gezegde staat?
Ja --> Bedrijvend
Nee --> Lijdend
Slide 5 - Tekstslide
Mijn zusje heeft al heel vroeg een kaartje voor het concert van Douwe Bob gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend
Slide 6 - Quizvraag
Die cd is door mijn broer helemaal grijs gedraaid.
A
Bedrijvend
B
Lijdend
Slide 7 - Quizvraag
De vuilnis wordt iedere woensdag voor 9.00 uur opgehaald.
A
Bedrijvend
B
Lijdend
Slide 8 - Quizvraag
De hond en Jara worden door de harde wind van de weg geblazen. Is deze zin bedrijvend of lijdend?
Slide 9 - Open vraag
Heel lang geleden poetsten de mensen hun tanden niet.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm
Slide 10 - Quizvraag
Met een stokje werd het poeder over het gebit verdeeld.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm
Slide 11 - Quizvraag
Grieken en Romeinen vervingen het poeder door een pasta
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm
Slide 12 - Quizvraag
Nu stimuleert zelfs de overheid het tandenpoetsen, zodat in gebitten geen gaatjes ontstaan.
A
Bedrijvend, Bedrijvend
B
Lijdend, Lijdend
C
Bedrijvend, Lijdend
D
Lijdend, Bedrijvend
Slide 13 - Quizvraag
Ik kan een lijdende of een bedrijvende zin herkennen.