In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 2 min
Onderdelen in deze les
havo 4 BE beleggen
Slide 1 - Tekstslide
Noem de vergoeding van aandelen en die van obligaties
Slide 2 - Open vraag
Noem twee redenen waarom beleggen in obligaties minder risicovol is dan beleggen in aandelen
Slide 3 - Open vraag
Noem twee voordelen van beleggen in een beleggingsfonds ipv in individuele aandelen
Slide 4 - Open vraag
Bij presentatie van de jaarcijfers blijkt de winst van Basicfit aanzienlijk lager dan verwacht. Wat gebeurt er naar verwachting met de beurskoers?
Slide 5 - Open vraag
Hoe bereken je het koersrendement (in %) bij een belegging in aandelen. Geef de formule
Slide 6 - Open vraag
De beurskoers van een bedrijf stijgt 4 jaar lang met 10% per jaar. welke formule gebruiken we om de koersstijging over de totale periode te berekenen?
A
enkelvoudige interest:
4 x 10%
B
samengestelde interest:
(1 + 0,1)^4
Slide 7 - Quizvraag
De koers van Bitcoin is nu circa $ 100.000. Enthousiastelingen denken dat de koers de komende 5 jaar met 30% per jaar zal stijgen. Bereken alsdan de koers over 5 jaar
Slide 8 - Open vraag
Beleggen in obligaties is minder risicovol dan beleggen in aandelen omdat
A
de rente afhankelijk is van de winst
B
je voorrang hebt bij faillissement
C
de obligatiekoers grotere schommelingen maakt
D
je voor een deel eigenaar van het bedrijf bent
Slide 9 - Quizvraag
Een obligatie is
A
vreemd vermogen
B
eigen vermogen
C
Vaste activa
D
permanent vermogen
Slide 10 - Quizvraag
De vergoeding van aandelen is
A
dividend
B
aflossing
C
rente
D
interest
Slide 11 - Quizvraag
Ab heeft van 1 mei 2024 tot 31 december 2024 € 3.000 op een spaarrekening staan, met 3% rente. geef de Berekening van de (enkelvoudige) rente die hij ontvangt
Slide 12 - Open vraag
Samengestelde interest: € 2.000, 3 jaar lang tegen 4% en dan 3 jaar lang tegen 5%. geef de berekening
Slide 13 - Open vraag
Joshua en Ece zijn getrouwd. Ece start een eenmanszaak. Welke samenlevingsvorm raad jij aan?
A
gemeenschap van goederen
B
beperkte gemeenschap van goederen
C
huwelijkse voorwaarden
D
geregistreerd partnerschap
Slide 14 - Quizvraag
Jan en Jannie zijn na een 12 jaar huwelijk uit elkaar. ze hebben 3 minderjarige kinderen. Wie betaalt kinderalimentatie?
A
de ex-partner met het hoogste inkomen
B
de ex-partner met het laagste inkomen
C
beide ex-partners, ieder de helft
D
beide ex-partners naar verhouding van draagkracht
Slide 15 - Quizvraag
Bernard (19) de Vries en Bernadette (20) de Vries (geen familie), worden tijdens hun eerste les bedrijfseconomie zo verliefd op elkaar, dat ze meteen naar het gemeentehuis gaan om te trouwen. mag dat?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
geef een voordeel en een nadeel van samenleven zonder samenlevingscontract
Slide 17 - Open vraag
Noem twee verschillen tussen trouwen en geregistreerd partnerschap
Slide 18 - Open vraag
Hoe noem je de periodieke betaling aan je armzalige ex-partner de eerste jaren na jullie huwelijk?
Slide 19 - Open vraag
Om over 6 jaar een wereldreis te maken heeft Abdou € 10.000 nodig. Met beleggen verdient hij 8% per jaar. hoeveel heeft hij nu nodig?
Slide 20 - Open vraag
Aleyna heeft een 20 jarige annuitaire hypothecaire lening van 300.000, 4% rente, De jaarlijkse annuïteit is 22.074,53. bereken de aflossing over de gehele looptijd
Slide 21 - Open vraag
20 jarige annuïteitenhypotheek van 300.000, 4% rente, De jaarlijkse annuïteit is 22.074,53. geef berekening van de rente over de gehele looptijd